Pragmatiek
Er zijn in het Koreaans 7 niveaus van taalgebruik. Deze niveaus worden geclassificeerd in hoog, midden en laag taalgebruik. Slechts 4 van deze niveaus worden veel in het dagelijks leven gebruikt. Men kan het niveau van taalgebruik herkennen aan het suffix van een werkwoord, eerste en tweede persoon en door het soort vocabulaire dat gebruikt wordt.
Hieronder een lijst met de soorten taalniveaus van hoog naar laag. - Hoog taalniveau
Waar wij in het Nederlands mevrouw of meneer zeggen tegen vreemden, worden er in het Koreaans verschillende suffixen gebruikt. Zo gebruikt men het suffix nim achter de zelfstandig naamwoorden van familieleden, bijvoorbeeld oma (halmeonim), moeder (eomeonim) of dochter (ttanim). Het suffix dat het meeste gebruikt wordt is ssi. Dit wordt gebruikt achter iemands volledige naam, of achter iemands voornaam. Ssi achter iemands achternaam wordt gezien als onbeleefd. Problemen die kunnen ontstaan bij Koreanen die Nederlands leren In vergelijking met het Koreaans zijn er in het Nederlands maar twee taalniveaus, namelijk de jij vorm en de u vorm. Het aanleren van de Nederlandse taalniveaus zou voor Koreanen geen problemen moeten veroorzaken. Het gebruik van meneer en mevrouw is niet onbekend in de Koreaanse taal, alleen is het in het Koreaans zo dat men of alleen de voornaam gebruikt, of de voor- en achternaam, waar in het Nederlands vaak alleen de achternaam gebruikt wordt. |