Op deze pagina vind je de Frequently Asked Questions (FAQ’s): korte en bondige antwoorden op de meest gestelde vragen rond meertaligheid en taalstoornissen. Veel van de informatie die hier staat, staat ook elders op deze Wiki-pagina. Ben je op zoek naar het antwoord op een specifieke vraag? Kijk dan eerst of je het antwoord hier kunt vinden bij de FAQ’s. Meer uitgebreide informatie staat op de andere pagina’s. Bij sommige antwoorden wordt naar de juiste pagina verwezen voor meer informatie.
Taalontwikkelingsstoornis en meertaligheid Welke verschillen zijn er tussen meertalige kinderen? Meertalige kinderen vormen een erg heterogene groep. Ze verschillen in welke talen ze spreken, op welk niveau, met wie ze welke talen spreken, enzovoorts. Twee belangrijke verschillen zijn de volgende:
Simultane versus sequentiële meertaligheid Sommige kinderen leren hun eerste en tweede taal tegelijkertijd (simultaan), andere kinderen leren de tweede taal pas op latere leeftijd (sequentieel). Dit heeft gevolgen voor de taalontwikkeling van beide talen.
Status van de talen In sommige situaties hebben de beide talen een gelijke status, in andere situaties niet. Vergelijk bijvoorbeeld de meertalige situatie in Canada (Engels-Frans), waar bijna iedereen deze beide talen spreekt, met een Nederlands-Turkse meertalige situatie in Nederland. Ook de status van de talen heeft gevolgen voor de taalvaardigheid van het kind.
Wat zijn de kenmerken van meertalige kinderen met een TOS? De groep meertalige kinderen met een TOS is erg heterogeen: ze verschillen in welke talen ze spreken, hoe vaardig ze zijn in deze talen, in welke mate ze problemen hebben met taal, op welke gebieden van de taal ze problemen hebben, enzovoorts. Juist hierdoor is het een lastige doelgroep wat betreft diagnostiek en taalanalyse.
Welke problemen brengt de doelgroep (meertalige kinderen met een TOS) met zich mee? Van de fouten die deze kinderen maken, is het vaak moeilijk vast te stellen of ze veroorzaakt worden door de meertaligheid of door de taalstoornis. In de diagnostiek moet onderscheid gemaakt worden tussen een taalachterstand (in het Nederlands) en een taalstoornis (in alle talen van het kind; Blumenthal, 2013). Ook de normering van testen bij meertalige kinderen is complex, omdat altijd de taalinput per taal moet worden meegenomen in de beoordeling (Blumenthal, 2013). Bij tweetalige kinderen wordt dan ook veel vaker een verkeerde diagnose gesteld dan bij eentalige kinderen (45% versus 18%; Crutchley, 2000). Meer informatie hierover is te vinden op de pagina ‘Toepassing wetenschap - praktijk’.
Foutenpatronen Maken kinderen met een taalontwikkelingsstoornis een andere taalontwikkeling door dan normaal ontwikkelende kinderen? Nee, ze maken dezelfde taalontwikkeling door: grammaticale structuren worden namelijk in een redelijk vaste volgorde verworven. Wel hebben kinderen met een taalontwikkelingsstoornis een tragere verwerving (Orgassa et al., 2008; Salamah et al., 2004). Ze maken dus ook dezelfde fouten als normaal ontwikkelende kinderen, maar maken deze fouten gedurende een langere periode. De taalontwikkeling lijkt dus vertraagd, waardoor het tempo van de ontwikkeling een duidelijk kenmerk is van TOS. Ook wordt na verloop van tijd een plafond-effect bereikt: de kinderen gaan niet meer naar een hoger, vaardiger en/of correcter niveau.
Wat is de oorzaak van de fouten die kinderen met een taalontwikkelingsstoornis maken? Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis verwerken taalinput anders dan kinderen zonder een taalontwikkelingsstoornis. Hierdoor wordt het taalsysteem anders opgeslagen in hun brein dan bij normaal ontwikkelende kinderen. Dit betekent dat zij woorden minder efficiënt opslaan, klanken anders verwerken, en niet (goed) in staat zijn regels te ontdekken in de taal die zij horen. Dit betekent vanzelfsprekend ook dat hun taalproductie anders is dan die van normaal ontwikkelende kinderen. Dit kan vele vormen en maten aannemen. Het kan zijn dat er alleen problemen zijn op het gebied van klankarticulatie, of op het gebied van (werk)woordvorming of zinsvorming of een combinatie daarvan. Ook op het gebied van betekenistoekenning aan woorden en van interpretatie van talige uitingen in een bepaalde context kunnen er problemen ontstaan. Er zijn veel theorieën die proberen te verklaren wat de precieze oorzaak is van deze afwijkende verwerking. Wat is de oorzaak van de fouten die meertalige kinderen maken? Gereduceerde taalinput ligt ten grondslag aan de fouten die meertalige kinderen maken (Paradis, 2004). De fouten van meertalige kinderen komen dus niet altijd door een taalontwikkelingsstoornis, hoewel het foutenpatroon gelijk kan zijn. Ook worden fouten van meertalige kinderen in de tweede taal niet veroorzaakt door invloed van de eerste taal, maar transfer kan wel zorgen voor bepaalde foutentypen. Een voorbeeld hiervan is het weglaten van een element in de zin, dat in de tweede taal verplicht is, maar in de eerste taal niet.
Is de ontwikkeling van eentalige kinderen met een taalontwikkelingsstoornis vergelijkbaar met die van tweetalige normaal ontwikkelende kinderen? Ja, maar tweetalige normaal ontwikkelende kinderen maken meer fouten dan eentalige kinderen met een TOS (Orgassa et al., 2008). Tweetaligheid lijkt dus meer invloed te hebben op de ontwikkeling dan de taalstoornis. Ook maken kinderen met een TOS meer fouten dan normaal ontwikkelende kinderen zonder TOS, en maken tweetalige kinderen meer fouten dan eentalige kinderen (Orgassa et al., 2008). Al deze groepen wijken duidelijk af van volwassenen die pas later in contact komen met een tweede taal: zij laten duidelijk een ander verwervingspatroon zien. Een groot verschil tussen meertalige normaal ontwikkelende kinderen en eentalige kinderen met een TOS is wel dat de eerste groep een veel snellere taalontwikkeling doormaakt en wel op het niveau van eentalige normaal ontwikkelende kinderen kan komen.
Wat is het verschil tussen een taalstoornis en een taalachterstand? Om van een taalstoornis te kunnen spreken bij een meertalig kind, moet er per definitie zowel in de moedertaal als in de tweede taal een taalstoornis zijn. Wanneer een kind Nederlands als tweede taal leert, en in het Nederlands nog niet op hetzelfde niveau is als andere eentalige leeftijdsgenoten, spreken we van een taalachterstand. In de eerste taal is dan vaak sprake van een normale taalontwikkeling.
Hoe kan ik meertalige kinderen met TOS onderscheiden van meertalige kinderen zonder TOS? De foutenpatronen van meertalige kinderen met en zonder TOS komen in veel opzichten overeen. Een klinische markerrder is de werkwoordsvervoeging: kinderen met een TOS hebben vaak problemen met het vervoegen van werkwoorden, terwijl meertalige kinderen zonder TOS hier hoogstens een kleine vertraging in hebben (Bos, 2012; de Jong, Orgassa, & Cavus, 2007). Blijvende problemen met de werkwoordsvervoeging kunnen dus wijzen op een taalontwikkelingsstoornis.
Behandeling Welke typen behandeling zijn er voor meertalige kinderen met een TOS? Er zijn vier soorten behandelbenaderingen (Rethfeldt, 2013):
Monolinguale benadering (thuistaal) Deze benadering is erg geschikt voor jonge kinderen, om de thuistaal maximaal te bevorderen en zo een goede basis in de eerste taal te ontwikkelen waar de tweedetaalontwikkeling op kan steunen (Kohnert, 2006)
Bilinguale/cognitieve benadering Beide talen worden tegelijk gestimuleerd. De focus ligt op onderliggende cognitieve vaardigheden of aspecten die overeenkomen tussen de talen. Zo worden de communicatieve competentie in beide talen, en de associaties tussen talen, bevorderd.
Crosslinguïstische benadering Beide talen worden apart benaderd. De focus ligt op specifieke linguïstische en communicatieve aspecten die verschillen tussen de talen.
Indirecte therapie Een combinatie van directe behandeling in de tweede taal door de logopedist, met een indirecte begeleiding door de ouders in de thuistaal. Deze variant is met name aan te raden wanneer de logopedist niet in de moedertaal kan behandelen.
Welk manier van diagnostiek is geschikt voor meertalige kinderen met een TOS? Bij meertalige kinderen moet gebruik gemaakt worden van diagnostische methoden die rekening houden met de meertaligheid en multiculturaliteit van de kinderen (Julien, 2008). Ook kunnen methoden gebruikt worden waarbij de taalinput een minder grote invloed heeft op het testresultaat. Zo kunnen bijvoorbeeld nonsense-woorden of laagfrequente woorden gebruikt worden in plaats van woordenschattoetsen om het taalverwerkingsvermogen te toetsen.
Hoe verloopt de diagnostiek bij een meertalig kind? Sinds 2012 is er een Richtlijn Meertalige Diagnostiek (Blumenthal, 2013) die stelt dat er gekeken moet worden naar de taalinput per taal (anamnese), de vaardigheid per taal (onderzoek) en of de vaardigheid goed genoeg is in het licht van de input (interpretatie).
Kan een kind met een taalstoornis niet beter eentalig opgevoed worden? Nee, ook kinderen met een taalstoornis kunnen twee (of meer) talen leren. Daarnaast is de situatie vaak zo dat één taal voor het kind in het meertalige gezin geen optie is. Het kind zou dan geïsoleerd kunnen raken binnen het gezin.
Talige problemen Welke fonologische problemen hebben meertalige kinderen met een TOS? Kinderen met een TOS vertonen een vertraagd of afwijkend patroon in de fonologie. Meertalige kinderen maken veel transferfouten door cross-linguïstische verschillen. Meertalige kinderen met een TOS laten zowel een vertraagd of afwijkend patroon zien, als transfer. Meer informatie hierover is te vinden op de pagina ‘Toepassing wetenschap - praktijk’.
Welke morfologische problemen hebben meertalige kinderen met een TOS? Morfologische tijdskenmerken in werkwoorden zijn typisch problematisch voor kinderen met een taalstoornis, terwijl bijvoorbeeld een meervoud -s minder problematisch is. Hoeveel problemen de kinderen hebben met de morfologie, is afhankelijk van de morfologische rijkdom van de eerste taal (hoe rijker, hoe minder problemen), en van de uniformiteit van de morfologie van de tweede taal (hoe uniformer, hoe makkelijker te leren). Meer informatie hierover is te vinden op de pagina ‘Toepassing wetenschap - praktijk’.
Welke lexicale en semantische problemen hebben meertalige kinderen met een TOS? Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis hebben typisch moeite met het leren van nieuwe woorden, de opslag van het lexicon en woordvinding ('retrieval'). Wel kan het stimuleren van de woordenschat van de eerste taal, of het geleidelijk stimuleren van de woordenschat in de gesproken talen, positieve effecten hebben voor de lexicale ontwikkeling van beide talen. Meer informatie hierover is te vinden op de pagina ‘Toepassing wetenschap - praktijk’.
Welke morfosyntactische problemen hebben meertalige kinderen met een TOS? Kinderen met een TOS hebben voornamelijk veel problemen in de morfosyntaxis. Meertalige kinderen met een TOS maken fouten in de zinsvolgorde door transfer (bijv. door een zin te maken in de zinsvolgorde van de eerste taal) en laten verplichte elementen weg. Ook maken ze fouten in de congruentie, dit is een veelvoorkomende fout bij meertalige kinderen met een TOS, doordat deze fouten zowel komen door de taalstoornis als door de meertaligheid. Meer informatie hierover is te vinden op de pagina ‘Toepassing wetenschap - praktijk’.
Welke pragmatische problemen hebben meertalige kinderen met een TOS? Meertaligheid veroorzaakt in principe geen specifieke pragmatische problemen, wel kunnen meertalige kinderen soms ander taalgebruik hebben door culturele verschillen (andere manier van omgaan met beleefdheidsformules bijvoorbeeld). Daarnaast hebben meertalige kinderen een goed vermogen om te switchen tussen beide talen. Kinderen met een TOS hebben een minder adequaat en efficiënt pragmatisch vermogen. Door hun taalontwikkelingsstoornis hebben meertalige kinderen met een TOS een minder frequent en effectief gebruik van code-switching dan meertalige kinderen zonder TOS.