DAT en CAT bij meertalige kinderen
Introductie Bij het taalonderwijs aan meertalige kinderen wordt regelmatig onderscheid gemaakt tussen Dagelijks Algemeen Taalgebruik (DAT) en Cognitieve Academische taalvaardigheid (CAT). In dit artikel worden de begrippen DAT en CAT toegelicht en wordt de ontwikkeling van DAT en CAT bij meertalige kinderen vergeleken met eentalige kinderen. Vervolgens wordt beschreven hoe de overgang van DAT naar CAT bij meertalige kinderen ondersteund kan worden. In het artikel wordt uitgegaan van successieve meertaligheid. Het gaat hierbij om kinderen waarbij de tweede taal wordt verworven nadat de eerste taal al redelijk verworven is. Hier is bijvoorbeeld sprake van wanneer kinderen pas op school in aanraking komen met de tweede taal. DAT en CAT De ontwikkeling van een taal gaat samen met het verkennen van de wereld en het ontwikkelen van het denken. Kinderen ontwikkelen eerst hun Dagelijks Algemeen Taalgebruik (DAT). Bij de ontwikkeling van deze dagelijkse taal gaat het om concrete woorden en zinnen, over het hier en nu, waarbij sprake is van een duidelijke context. Er worden eenvoudige verbanden gelegd en er vinden eenvoudige denkconstructies plaats. Wanneer kinderen ouder worden vindt er een overgang plaats naar Cognitieve Academische Taalvaardigheid (CAT). Het is een geleidelijk proces van het spreken over concrete, alledaagse ervaringen naar het zich kunnen uiten in abstracte bewoordingen. Deze overgang hangt samen met een steeds bredere verkenning van de wereld. De taal komt losser van de context en moet door deze verminderde context steeds nauwkeuriger en specifieker worden. Door CAT kunnen complexere verbanden en ingewikkelde gedachtenconstructies verwoord worden. Dit vraagt meer taalvaardigheid dan het gebruik van de dagelijkse taal en is een proces dat jaren vergt. De overgang van DAT naar CAT vindt met name plaats op school. De dagelijkse spreektaal biedt onvoldoende mogelijkheden om de leerinhouden op school te kunnen volgen.CAT wordt daarom ook wel aangeduid met ‘schooltaal’. Het verwerven van deze schooltaal wordt omschreven als onmisbaar voor de intellectuele ontwikkeling en de verdere schoolcarrière van het kind. Hoewel kinderen ook thuis met CAT in aanmerking kunnen komen is de school met name de plaats waar deze overgang gevraagd wordt. DAT en CAT bij meertalige kinderen De overgang van DAT naar CAT bij meertalige kinderen is complexer vergeleken met eentalige kinderen. Wanneer een kind de tweede taal op school aangeboden krijgt, wordt gestart met het aanbieden van de dagelijkse taal. De woordenschat die het kind in zijn moedertaal heeft opgebouwd, biedt hierin ondersteuning. De moedertaal kan fungeren als brug naar de Nederlandse taal en kan helpen om informatie te begrijpen. Het kind leert met de ontwikkeling van DAT in de nieuwe taal zich te uiten in alledaagse, concrete situaties. Het kind krijgt grip op woorden waarvan de concepten vaak bekend zijn vanuit de moedertaal. Dit proces duurt ongeveer 1 tot 2 jaar, mits er een goed taalaanbod vanuit de omgeving is. Het onderwijs is echter al vrij snel gericht op de overgang naar CAT. Bij eentalige kinderen vindt deze overgang plaats in de taal waarmee ze opgegroeid zijn. Zij kunnen terugvallen op de dagelijkse taalvaardigheid in hun moedertaal. Om het onderwijs goed te kunnen volgen, wordt van meertalige kinderen dezelfde ontwikkeling gevraagd. Deze kinderen kunnen zich echter minder beroepen op de dagelijkse taalvaardigheid in de tweede taal. Zij moeten zowel het label als het concept leren in een andere taal dan hun moedertaal. Dit vraagt meer inspanning, ondersteuning en met name tijd. Gemiddeld duurt het 5-7 jaar voordat kinderen een niveau van CAT bereiken wat vergelijkbaar is met hun eentalige leeftijdsgenoten. Wanneer kinderen in hun moedertaal al in aanmerking zijn gekomen met schooltaal, dan verloopt het proces van DAT naar CAT in de nieuwe taal sneller. Van DAT naar CAT Aangezien de ontwikkeling naar schooltaal bij een meertalig kind ingewikkelder verloopt, vraagt dit proces in het bijzonder ondersteuning, stimulering en aanmoediging door de leerkracht. Bij deze ondersteuning is ‘betekenisvolle interactie’ een cruciaal begrip. Bij betekenisvolle interactie spelen zowel taalverwerving als kennisverwerving een belangrijke rol. Het taalgebruik van het kind wordt uitgelokt waarbij de leerkracht talige ondersteuning biedt. Deze talige ondersteuning wordt ook ‘scaffolding’ genoemd. De gedachte van scaffolding is gebaseerd op het werk van de Russische psycholoog Lev Vygotsky. Hij beschreef ‘de zone van naaste ontwikkeling’ waarbij de leerkracht tussenstappen aanbiedt om een volgend niveau in ontwikkeling bij het kind te bereiken. Met scaffolding wordt de taalontwikkeling ‘in de steigers gezet’. Wanneer kinderen de benodigde taal met tussenstappen en ondersteuning hebben verworven, worden de steigers weer afgebroken. Deze ondersteuning is daardoor tijdelijk, maar van wezenlijk belang voor een succesvolle ontwikkeling van CAT. Omdat er verder wordt gebouwd op wat het kind talig gezien al kan, zorgt dit voor groei en ontwikkeling in taalgebruik. Het inzetten van deze talige ondersteuning kan op twee manieren, namelijk met geplande scaffolding en met interactieve scaffolding. Van geplande scaffolding is sprake wanneer leerkrachten de ondersteuning voorafgaand aan de les voorbereiden. Er wordt lesmateriaal ontworpen wat het kind kan ondersteunen bij het volgen van de les. Het aanreiken van deze hulpmiddelen, zoals woordenlijsten of schrijfkaders, geeft de meertalige leerling een talig houvast. Bij interactieve scaffolding ligt de nadruk op de interactie tussen de leerkracht en de leerling. De taaluitingen van het kind zijn hierbij het uitgangspunt. De leerkracht biedt door zijn eigen taalgebruik taalsteun aan de leerling en probeert tegelijkertijd om het niveau van de taaluiting van de leerling omhoog te brengen, door te herformuleren, maar ook door het kind te vragen preciezer te formuleren. Correcte taaluitingen worden herhaald en aangemoedigd. De leerkracht biedt het kind bewust tijd en ruimte, om de verdere groei van de taal als denkinstrument te stimuleren. Hoge verwachtingen Wanneer leerkrachten zich bewust zijn van de verschillen tussen DAT en CAT en van de mogelijkheden om de overgang tussen dagelijkse taal en schooltaal te ondersteunen en begeleiden, wordt voorkomen dat het taalaanbod aan meertalige kinderen versimpeld of vermeden wordt. Daardoor zouden kansen voor taalontwikkeling uitblijven. Door het gebruik van scaffolding wordt taal bewust en passend ingezet als middel om de groei van het denken te stimuleren. Juist bij kinderen die een tweede taal op wat latere leeftijd verwerven is deze aanpak van groot belang. De expliciete aandacht voor en ondersteuning bij taalgroei, zorgt ervoor dat hun ontwikkeling zo min mogelijk wordt doorbroken, wanneer zij in aanraking komen met de nieuwe taal. Het is daarbij van belang dat de leerkracht hoge verwachtingen heeft van het kind en vertrouwen op de opbouwende taalsteun die verleend kan worden. De nadruk wordt niet gelegd op wat er ontbreekt in de taal, maar op wat er al is en op wat verder ontwikkeld kan worden. |