Syntaxis
Zoals we weten, heeft het Nederlands twee verschillende zinsstructuren. Voor een hoofdzin gebruikt men de subject, verb, voorwerp/bepaling (SVO) volgorde, maar in een bijzin wordt de subject, voorwerp/bepaling, verb (SOV) volgorde gebruikt.
Het Koreaans is behoorlijk vrij in volgorde van woorden in de zin, alleen het werkwoord staat op een vaste plaats in de zin, namelijk de laatste plaats. Over het algemeen wordt voor het grootste deel de SOV structuur gebruikt, maar ook andere structuren waarbij het werkwoord als laatste voorkomt, is bruikbaar in het Koreaans. Een belangrijk verschil tussen het Nederlands en Koreaans is dat in het Nederlands een zin altijd moet bestaan uit een onderwerp en een werkwoord, maar in het Koreaans is alleen het gebruik van een werkwoord al een complete zin, want het onderwerp kan in het Koreaans weggelaten worden als het onderwerp van gesprek al duidelijk is.
Problemen die kunnen ontstaan bij Koreanen die Nederlands leren De volgorde van de Nederlandse hoofdzin is onbekend voor een Koreaan en zou dus voor problemen kunnen zorgen. De volgorde van de bijzinnen in het Nederlands is niet onbekend voor een Koreaan, aangezien dit voor hen de ‘standaard’ structuur is, dus dit zou niet voor veel problemen moeten zorgen. Aan de andere kant zou het zo kunnen zijn dat ze, na het leren van SVO-volgorde, deze gaan overgeneraliseren en ook in de bijzin gaan gebruiken, zoals veel tweedetaalleerders van het Nederlands. Waar een Koreaanse moedertaalspreker aan zou moeten wennen is dat er in een Nederlandse zin altijd een onderwerp én een werkwoord moet staan. Dit kan lastig zijn, aangezien alleen het gebruik van een werkwoord in het Koreaans al een goede, complete zin is. Semantiek
Voor een zelfstandig naamwoord gebruikt de Nederlandse taal een van de volgende lidwoorden: de, het of een. In het Koreaans wordt er geen gebruik gemaakt van lidwoorden. De lidwoorden die in het Nederlands gebruikt worden, kunnen dus voor een probleem zorgen bij de Koreanen. Waar een moedertaalspreker van het Nederlands zegt: “Ik eet in een restaurant”, zegt een moedertaalspreker van het Koreaans waarschijnlijk “Ik eet in restaurant”, omdat lidwoorden onbekend zijn voor hen. Ook kunnen er veel fouten gemaakt worden wanneer lidwoorden wel uitgesproken worden. Zo is er uit onderzoek van Orgassa & Weerman (2008) gebleken dat bij bilinguale Turkse kinderen tussen de 6 en 8 jaar oud 77% van de kinderen het lidwoord de goed gebruikt, maar slechts 15% van de kinderen gebruiken het lidwoord het correct. Bij bilinguale Turkse kinderen met SLI is dit percentage nog lager, namelijk 71% correct gebruik van de en slechts 1% correct gebruik van het lidwoord het. Nu vraagt men zich vast af waarom er op de Koreaanse wiki pagina iets verteld wordt over Turkse kinderen. Het Turks en het Koreaans vertonen grote overeenkomen, dus de kans is groot dat sprekers van het Koreaans dezelfde problemen met de Nederlandse lidwoorden hebben als sprekers van het Turks. Het zijn beide Altaïsche talen en beide talen maken geen lidwoorden. Bovendien is het correct gebruiken van de lidwoorden in het Nederlands lastig voor alle tweedetaalleerders. Koreaanssprekende kinderen vormen hier vast geen uitzondering op. |