Verwerving
Bij gebrek aan informatie over de verwervingsvolgorde van het Japans als moedertaal, wordt er hieronder ingegaan op welke leeftijd normaal ontwikkelende kinderen bepaalde fonemen van elkaar kunnen onderscheiden.
Tamashige e.a. (2008) hebben foneemdiscriminatie bij 211 Japanse peuters onderzocht (van 2:6 tot 5:11 jaar). In de test waren 16 minimale paren opgenomen. Dit zijn paren waarvan alleen de beginnende letter van ieder woordpaar verschilde (bijvoorbeeld: /pan/ en /ban/). De Japanse kinderen kregen de fonemen die ze moesten onderscheiden op twee manieren aangeboden: 1) in het hele woord en 2) alleen het foneem zelf. De gebruikte minimale paren staan in onderstaande tabel. (tabel 3.1 uit Tamashige, 2008)
De resultaten (zie tabel 3.2) van het onderzoek laten zien dat er in de leeftijdsgroepen van 3 jaar en ouder meer dan 60% van de kinderen (per leeftijdsgroep) het correcte foneem aanwezen wanneer de onderscheidende fonemen in een woord aangeboden werden. Een score van hoger dan 60% betekent dat de leeftijdsgroep de fonemen kan discrimineren. Dit betekent dat de normaal ontwikkelende Japanse kinderen bijna alle medeklinkers van het Japans kunnen onderscheiden vanaf 3 jaar. De medeklinkers die in dit onderzoek niet genoemd zijn, zijn de /z/, /ǰ/, /ts/ en /r/. Kortom, normaal ontwikkelende Japanse kinderen kunnen vanaf 3 jaar de beginletters van tabel 3.1 herkennen en onderscheiden andere fonemen mits ze in woordverband aangeboden worden. Indien Japanse kinderen (ouder dan 3 jaar) met deze fonemen problemen ondervinden in het Nederlands, dan zou dit kunnen duiden op een taalachterstand. (tabel 3.2 uit Tamashige, 2008)
In tabel 3.3 staan de resultaten van de Japanse kinderen wanneer zij alleen het foneem aangeboden kregen. Vanaf 4 jaar werd de score van 60% gehaald. Dit betekent dat de normaal ontwikkelende Japanse kinderen vanaf 4 jaar de geïsoleerd aangeboden fonemen kunnen herkennen en onderscheiden. Opmerkelijk is dat de Japanse kinderen significant een lagere correct score behaalden op de stemhebbende en stemlozen klanken wanneer zij alleen het foneem aangeboden kregen. De exacte onderzoeksresultaten staan in Tamashige (2008.) Opgemerkt dient te worden dat in dit onderzoek de volgende medeklinkers niet getest zijn: /z/, /ǰ/, /ts/ en /r/. Aangezien de Japanse kinderen (jonger dan 5 jaar) de laagste scores behaalden op de stemhebbende en stemloze fonemen wanneer de klanken geïsoleerd aangeboden werden, kan het zo zijn dat Japanse kinderen die Nederlands leren hier ook moeite mee hebben. Indien dit het geval is, hoeft dit niet perse te duiden op taalachterstand. Normaal ontwikkelende Japanse kinderen die 5 jaar en ouder zijn, horen hier minder moeite mee te hebben. Wanneer Japanse kinderen, die ouder dan 4 zijn, problemen ondervinden met geïsoleerde fonemen, dan zou dit op een taalachterstand kunnen duiden. Tabel 3.3 (Tamashige, 2008)
|