Pragmatiek
Het Japans kent 3 taalniveaus: laag, gewoon en hoog. Het lage taalniveau wordt gebruikt voor mensen van een lagere rang en het hoger taalniveau wordt gebruikt voor iemand van een hogere rang. Het gewone taalniveau valt daar tussenin. Dit houdt bijvoorbeeld in dat Japanners anders tegen hun werkgever praten dan tegen hun collega’s. De achtervoegsels in het Japans geven aan hoe de spreker tegenover iemand staat: eerbetoon, beleefdheidsvorm en geslacht.
Japanse kinderen gebruiken de vorm voor eerbetoon vanaf ongeveer 2 jaar in rollenspellen (bv. dokter-patiënt), de beleefdheidsvorm wordt ongeveer vanaf 3 jaar gebruikt. Nakamura (2002: 26–27) heeft met zijn onderzoek aangetoond dat kinderen van 2,5 jaar de beleefdheidsvorm in gesproken taal al beheersen. Met hetzelfde onderzoek werd aangetoond, dat kinderen vanaf 3 jaar de verschillende achtervoegsels met betrekking tot het geslacht gaan gebruiken. Fukuda en Fukuda (1994) beargumenteren dat de productie van morfemen die een sociale status aanduiden, erg lastig zijn voor SLI-kinderen. Hieronder worden enkele achtervoegsels genoemd die achter iemands naam geplakt kunnen worden:
Men gebruikt geen achtervoegsel voor zeer goede vrienden. Het Nederlands kent geen hoger, gewoon of lager taalniveau. Japanse kinderen hoeven dit dus niet te leren. Daarnaast bestaat het Japanse ‘achtervoegsel-systeem’ niet in het Nederlands. Op dit gebied is het dan ook niet waarschijnlijk dat er fouten gemaakt zullen worden. |