Verwerving
Kinderen gaan verplicht naar een peuterspeelzaal vanaf tweejarige leeftijd tot zesjarige leeftijd. Hier worden ze voorbereid om makkelijk door te kunnen stromen naar de basisschool. Volgens de wet in IJsland zijn kinderen vanaf zesjarige leeftijd verplicht om naar school te gaan totdat ze zestien jaar zijn. (Ministry of Education, Science and Culture, 2002: 6-15). In deze tien jaar dat kinderen op de basisschool en middelbare school zitten, bestaat 19% van de lestijd uit het ontwikkelen van het IJslands zoals lezen en schrijven (Ministry of Education, Science and Culture, 2002: 20). Rond tweejarige leeftijd ontwikkelen kinderen het gebruik van verwijswoorden. In het IJslands worden verwijswoorden aan het einde van de zin geplaatst. Rond vijfjarige leeftijd gebruiken de meeste kinderen verwijswoorden en persoonlijke voornaamwoorden correct in de zin. Kinderen passen deze grammaticale regel vrij snel correct toe zoals volwassenen dit zouden doen (Hyams & Sigurjónsdóttir, 1990: 59-77; Thordardottir & Evans, 2002: 5). Kinderen uit IJsland hebben echter een grotere woordenschat nodig om tot een goed grammaticaal systeem te kunnen komen in vergelijking met Engelstalige kinderen. Dit komt waarschijnlijk door het complexe inflectionele systeem dat het IJslands kent (Thordardottir & Evans, 2002: 3).
Uit onderzoek van Thordardottir en Evans (2002: 20-27) blijkt er een relatie te zijn tussen de grootte van het lexicon en de vaardigheid in het vervoegen van zwakke werkwoorden en de inflecties van de naamwoorden. Kinderen met een klein lexicon gebruiken geen inflecties in hun taalgebruik (Thordardottir & Evans, 2002: 20-27). Net als bij Nederlandse kinderen is er bij IJslandse kinderen een fase van over regularisatie van zwakke werkwoorden. Uit meerdere onderzoeken (Ragnarsdóttir, Somonsen & Plunkett, 1999: 609-612; Thordardottir & Evans, 2002: 20-27) blijkt dat er een duidelijke correlatie is tussen het correct gebruiken van sterke werkwoorden en een grote woordenschat. Kinderen in IJsland laten rond vierjarige leeftijd een vertraging in hun ontwikkeling zien als het gaat om het vervoegen van sterke werkwoorden. Rond zesjarige leeftijd is deze achterstand bij een normale ontwikkeling weer ingehaald (Ragnarsdóttir, Somonsen & Plunkett, 1999: 609-612; Thordardottir & Evans, 2002: 20-27). Vergeleken met het Nederlands starten kinderen in IJsland eerder met hun morfologische ontwikkeling vanwege de complexe inflecties. Zoals eerder genoemd zijn inflecties in het IJslands veelal afhankelijk van geslacht, tijd en getal. In het begin van deze ontwikkeling (rondom 1;6 en 2;0 jaar) kopiëren ze inflecties vanuit hun omgeving en maken ze haast geen fouten (Thordardottir & Evans, 2002: 20-27. Later in hun morfologische ontwikkeling is te zien dat ze meer fouten gaan maken in de vorm van overregularisatie. Daarnaast blijkt dat kinderen hoogfrequente werkwoorden eerder correct vervoegen dan laagfrequente werkwoorden. Dit geldt ook voor de inflecties die vaker voorkomen in het IJslands (Ragnarsdóttir, Somonsen & Plunkett, 1999: 609-612; Thordardottir & Evans, 2002: 20-27). Tweede taalverwerving in het IJslands Sinds 2012 komen er steeds meer immigranten naar IJsland. Kinderen die emigreren naar IJsland en IJslands zullen leren als tweede taal leren, kunnen problemen ervaren met het complexe inflectiesysteem. (Thordardottir & Juliusdottir, 2012: 411-412). Uit het onderzoek van Thordardottir en Juliusdottir, (2012: 416-432) blijkt dat kinderen die IJsland als tweede taal leren in het begin een achterstand vertonen en deze bij de meeste kinderen aan blijft houden na 2 tot 3 jaar onderwijs in het IJslands. Bij de meeste kinderen was er wel vooruitgang te zien in morfologie, syntactische kennis, articulatie en de woordenschat, maar werd de achterstand met moedertaalsprekers niet ingehaald. De kinderen die op jonge leeftijd (2,6 jaar) naar IJsland emigreren scoren hoger dan kinderen die op latere leeftijd (4;3 of 8;7 jaar) naar IJsland zijn geëmigreerd (Thordardottir & Juliusdottir, 2012: 416-432) Volgens Thordardottir en Juliusdottir, (2012: 416-432) komt dit mogelijk omdat kinderen op oudere leeftijd direct aan complexere grammatica, morfologie en complexere nieuwe woorden zijn blootgesteld. Volgens de onderzoekers speelt motivatie ook een grote rol bij het leren van een tweede taal. IJslands is een kleine taal vergeleken met Engels, Chinees en Spaans. Tweedetaalverwervers zijn meestal niet of nauwelijks bloot gesteld aan de IJslandse taal en zien soms het nut niet in om IJslands te leren (Thordardottir & Juliusdottir, 2012: 416-432). Deze motivatie kan andersom ook gelden voor de Nederlandse taal als een IJslands kind emigreert naar Nederland. Het Nederlands is ook een kleine taal vergeleken met andere grote wereldtalen. De onderzoekers Thordardottir en Juliusdottir (2012) hebben de tweetalige kinderen vergeleken met kinderen die een specifieke taalstoornis (STOS) hebben en hieruit bleek dat kinderen die tweetalig zijn andere fouten maken dan kinderen met STOS en ook hoger scoren dan kinderen met STOS in IJsland. Daarnaast bleek ook dat ze lager scoren dan normaal ontwikkelende moedertaalsprekers na een aantal jaar onderwijs. Woordenschat In tegenstelling tot het Nederlands en andere Scandinavische talen, is de woordenschat in het IJslands weinig veranderd. Men tracht er zo veel mogelijk leenwoorden naar de eigen taal te vertalen. De laatste jaren is er langzaam een toename in het gebruik van leenwoorden zichtbaar (Jacobsen, 2001: 41; Thordardottir & Juliusdottir, 2012: 415). In het Nederlands nemen we vaker het leenwoord letterlijk uit de andere taal over. In onze taal is het gebruikelijk om veel leenwoorden uit het Frans, Duits en tegenwoordig meestal het Engels te integreren in de Nederlandse taal. Voor een tweetalig kind met IJslands als moedertaal kan het hierdoor soms lastig zijn om bepaalde Nederlandse leenwoorden te vertalen naar het IJslands en vice versa. |