Syntaxis
De woordvolgorde in het IJslands is behoorlijk vrij. Zeker bij hoofdzinnen is dit het geval. Ondanks de vrije woordvolgorde is er een bepaalde structuur te zien in de woordvolgorde. Zinnen met hulpwerkwoorden zijn meestal duidelijker gestructureerd dan zinnen zonder hulpwerkwoorden. Het hulpwerkwoord komt voor een bijwoord en voor het hoofdwerkwoord (Thráinsson, 2007: 28). De meest gebruikte zinsopbouw in het IJslands is met een subject, verba, object (SVO) structuur (Maling, 1980 :71; Rögnavaldsson,1982: 349; Thráinsson, 2007: 21-25 ). Dit komt overeen met de Nederlandse SVO-structuur.
Het IJslands kent een tweede werkwoordvolgorde (V2). Dit houdt in dat het vervoegde werkwoord op de tweede positie in de zin komt te staan. (Thráinsson, 2007: 28-31). In het Nederlands kent men bij hoofdzinnen ook een V2 woordvolgorde, maar in bijzinnen verplaatsen meestal alle werkwoorden naar het einde van de zin (Zwart, 2011). Wat opvallend is in het IJslands, is dat een bijwoordelijke bepaling in een bijzin als topic wordt gezien (zie voorbeeld 3). Tevens kan het object naar voren wordt verplaatst in de bijzin (zie voorbeeld 4). Dit kan in andere Germaanse talen niet. In het Nederlands zou het onderwerp als topic dienen in de bijzin en niet de bijwoordelijke bepaling of het object. Zie onderstaande voorbeeldzinnen uit Thráinsson (2007) en Zwart (2011) om het verschil inzichtelijk te maken. 1. Voorbeeld hoofdzin IJslands Margir höfðu aldrei lokið verkefninu Mario had nooit afgemaakt de opdracht 2. Voorbeeld bijzin IJslands … hvort Jón hefið aldrei lesið bókina … of John heeft nooit gelezen het boek (…of John heeft het boek nooit gelezen) 3. Voorbeeld waarbij de bijwoordelijke bepaling topic is in de bijzin Jón efast um að á morgen fari María snemma á fætur John twijfelt dat morgen staat Maria vroeg op (John twijfelt dat Maria morgen vroeg op staat) 4. Voorbeeld waarbij het object topic is in de bijzin Jón harmar að þessa bók skul ek hafa lessið John spijt dat dit boek zal ik heeft gelezen (John heeft spijt dat ik dit boek heb gelezen). 5. Voorbeeld hoofdzin Nederlands Tasman heeft Nieuw-Zeeland ontdekt. 6. Voorbeeld bijzin Nederlands …dat Tasman Nieuw-Zeeland ontdekt heeft. De onbepaalde bijwoorden aldrei (nooit) en ekki (niet) hebben een vaste plaats in de zin. Namelijk na het vervoegde werkwoord. Echter heeft het bijwoord dat een graad aangeeft zoals oft (vaak, frequent) soms een mediale en soms een finale positie in de zin. Deze verplaatsing heeft een semantische functie. Het bijvoeglijke naamwoord ‘oft’ kan betekenis geven aan de hele zin indien het bijvoeglijke naamwoord op mediale positie staat. Indien het bijvoeglijk naamwoord op finale positie staat, geldt de betekenis van het bijvoeglijke naamwoord enkel voor het actieve werkwoord (Thráinsson, 2007: 37-39) In het Nederlands kunnen bijvoeglijke naamwoorden meerdere posities aannemen, omdat het bijwoord meer informatie kan geven over een werkwoord, zelfstandig naamwoord, een ander bijwoord of ook over de hele zin. In tegenstelling tot veel andere woorden in de zin, heeft het lidwoord wel een vaste plaats in de zin. Het lidwoord is namelijk samengevoegd middels een suffix in het naamwoord en heeft zijn eigen inflectie (geslacht, getal en naamval). In tabel 6 (zie hoofdstuk morfologie) is het voorbeeld van Thráinsson met de woorden hestur (paard), borð (tafel) en mynd (foto) vertaald (Thráinsson, 2007: 2). |