Transferfouten
Het IJslands verschilt in een aantal opzichten van het Nederlands op zodanige wijze dat er problemen kunnen ontstaan op het gebied van fonologie, morfologie, syntaxis en semantiek. Als u onderstaande problemen constateert bij een jonge leerder van het Nederlands met het IJslands als moedertaal, hoeft dat dus niet per se te wijzen op een TOS.
Fonologie Er is een aantal klinkers dat het IJslands niet kent: de schwa en de diftong [ɶy] (“ui”). Ook de Nederlandse consonanten [b], [d], [g], [ʃ], [ʒ], [ʋ] en [z] bestaan in het IJslands niet. Bovendien worden de [a] en [o] verschillend uitgesproken in de twee talen. Morfologie Wat betreft de werkwoordsmorfologie is een verschil tussen het Nederlands en het IJslands dat die laatste taal slechts twee werkwoordstijden kent, namelijk het heden en de verleden tijd. Bij de vorming van het voltooid deelwoord neemt het hulpwerkwoord (anders dan in het Nederlands) de niet vervoegde vorm van het hoofdwerkwoord aan. Syntaxis Qua zinsstructuur is het lastig dat het IJslands een wat vrijere woordvolgorde heeft dan het Nederlands. Daarbij is het in het IJslands ook nog eens gebruikelijk om het topic in de bijzin naar voren te verplaatsen. Een IJslands kind dat, vanuit Nederlands oogpunt gezien, zinsdelen op vreemde plekken in de zin plaatst, hoeft dus niet direct vanwege een taalontwikkelingsstoornis te doen. Semantiek Het IJslands gebruikt geen onbepaalde lidwoorden, wat tot extra moeilijkheid kan leiden bij het aanleren van de toch al lastige Nederlandse lidwoorden. |