Syntaxis
De woordvolgorde is SVO (subject - verb - object), vergelijkbaar met het Nederlands: Ik pak het boek in de kamer - Aku (ik) mengabi (pak) buku (het boek) di ruang (in de kamer). Een bijzonderheid is dat in het Indonesisch altijd eerst het bepaalde komt en daarna het bepalende: anak manis [kind lief/zoet], in het Nederlands: lief/zoet kind. Een bijwoord kan net zoals in het Nederlands aan het begin of eind van de zin geplaatst worden. Het verschil met het Nederlands is dat een vraagwoord aan het begin, in het midden of aan het eind van een zin kan staan, afhankelijk van de context [9]. De werkwoorden worden niet vervoegd om aantal, tijd, Aspect of persoon aan te duiden, deze grammaticale kenmerken worden door middel van bijwoorden, morfemen of zinsmelodie aangeduid. Het Indonesisch kent ook geen hulp- of koppelwerkwoorden [5].
|