Verwerving
Met betrekking tot de eerste taalverwerving van het Deens is voornamelijk in de literatuur te lezen dat Deense kinderen een moeilijke taak hebben om het Deens te verwerven en dat de moedertaalverwerving hierdoor wat traag op gang komt. Dit is onder andere te wijten aan de fonetische structuur van het Deens. Het onderzoek van Bleses e.a. (2011): Is Danish difficult to acquire? Evidence from Nordic past-tense studies tussen Deense, IJslandse, Zweedse en Noorse kinderen, heeft aangetoond dat de ontwikkeling van de receptieve vaardigheden later op gang komt bij Deense kinderen dan bij de kinderen uit de andere Scandinavische talen. Bovendien scoorden ook alle Deense kinderen het laagst bij het verwerven van alle vormen van de verleden tijd. Dit wil zeggen dat Deense kinderen de verleden tijd in een later stadium verwerven dan de vergelijkingsgroep. Analyses van fonologische en morfologische karakteristieken suggereren dat fonetische verschillen van signalen die relevant zijn voor de identificatie van achtervoegsels, verklarend zijn voor de verwervingsproblemen. Een interpretatie van deze resultaten kan zijn dat Deense kinderen meer dan andere Scandinavische kinderen worden geconfronteerd met een uitdagende taak aan het begin van de taalontwikkeling. Bovendien ondersteunden de resultaten van dit onderzoek de hypothese dat de ongewone fonetische structuur van het Deens een mogelijke invloed heeft op het begin van de receptieve vaardigheden. Een cruciale stap voor het verwerven van een taal is het kunnen onderscheiden van woorden in vloeiende spraak, het segmenteren. De trage vocabulaireverwerving is te wijten aan de onduidelijkheid van het Deense fonetische systeem waardoor de Deense kinderen meer moeite hebben met het segmenteren. De onduidelijkheid wordt veroorzaakt door de al eerder besproken weglating van onbeklemtoonde lettergrepen, medeklinker-vocalisatie en schwa-insertie. Door deze twee kenmerken wordt er een geluidsstructuur gecreëerd die moeilijk te percipiëren is, met lang uitgerekte klinkers waarbij de plaatsing van lettergrepen en zelfs het aantal lettergrepen vaak onduidelijk is. Hoe minder duidelijk de cues zijn voor het kind om aan te nemen waar de woord- of lettergreepscheidingen zich bevinden, hoe langer het duurt voordat het kind begrijpt wat de spreker bedoelt. De onduidelijke lettergreepgrenzen worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de lage fonetische variatie: bijna alles wat volgt na het eerste deel van een woord, is een klinkerklank.
|