Syntaxis
Naast de structuur van de woorden is ook de structuur van de zinnen van belang. Achtereenvolgens zal aandacht besteed worden aan de woordvolgorde, ontkenning en de vorming van woordgroepen.
Woordvolgorde Het Italiaans is een SVO-taal: onderwerp – werkwoord – lijdend voorwerp. Dat is hetzelfde als het Nederlands: Pietro fumava una sigaretta – Peter rookt een sigaret. Het is echter in het Italiaans mogelijk om het onderwerp achter het werkwoord te zetten: è arrivato il treno (de trein is gearriveerd). Dit kan alleen als het onderwerp iets ondergaat (patient), niet als het onderwerp zelf iets doet (agent). Ontkenning In het Italiaans wordt ontkenning gevormd door non voor het werkwoord te zetten. Een dubbele ontkenning is mogelijk: non voglio niente: ik wil niets, letterlijk: niet ik wil niets. Woordgroepen In het Italiaans kan het bijvoeglijk naamwoord zowel voor als achter het zelfstandig naamwoord staan. De plaats van het bijvoegelijk naamwoord kan in sommige gevallen verschil in betekenins maken: è una povera donna (het is een zielige vrouw) vs. è una donna povera ( het is een arme vrouw). |