Morfologie
Sinds 1948 heeft het Iers een nieuwe spelling en het is daarmee een stuk versimpeld. Hieronder twee voorbeelden:
Werkwoorden:
Het Iers kent regelmatige en onregelmatige werkwoorden. Enigszins makkelijk aan het Iers is dat er maar 11 onregelmatige werkwoorden bestaan. Om de tijdsinflectie van een werkwoord te kunnen bepalen, moet er eerst vastgesteld worden of het om een regelmatig of een onregelmatig werkwoord gaat. De regelmatige werkwoorden zijn dan weer opgedeeld in werkwoorden die uit één (type 1) of twee (type 2) syllabes bestaan. Vervolgens kan de juiste inflectie gevonden worden aan de hand van het overzicht in tabel 7. Tabel 7: Werkwoordinflectie van regelmatige werkwoorden
Bron: Nualeargais De werkwoorden kunnen met verschillende persoonsverwijzingen samenhangen: de eerste, tweede of derde persoon en een anonieme persoonsverwijzing. Dit wordt gebruikt als het geslacht van de referent onbekend is. Naamwoorden: Het geslacht op een naamwoord kan op verschillende wijzen kenbaar gemaakt worden. Zo kan het bepaalde voornaamwoorden selecteren: Is doras é Het is een deur Is fuinneóg í Het is een raam Of de vorm van een bijvoeglijk naamwoord bepalen: Is dores mór é Het is een grote deur Is fuinneóg mhór í Het is een groot raam Zelfstandig naamwoorden die eindigen op een velare klank, zijn vaak van het mannelijk geslacht. Als een woord eindigt op een palatale klank, gaat het vaak om een vrouwelijke vorm. Soms geven uitgangen van het zelfstandig naamwoord ook uitsluitsel over de geslachtsindeling. Zo is –acht een mannelijke uitgang bij woorden die bestaan uit een enkele lettergreep. Als het om meerdere lettergrepen gaat, is het een vrouwelijk woord. De casus wordt op het naamwoord uitgedrukt. Er bestaan drie soorten casus uitgangen: nominatief, vocatief en genitief. De bijvoeglijke naamwoorden worden gevormd door informatie van het geslacht en het naamwoord waar het op slaat. Het bijvoeglijk naamwoord staat in de meeste gevallen achter het naamwoord zelf. Fear deas Een aardige man Bean dheas Een aardige vrouw Hieronder staat een overzicht van alle persoonlijke voornaamwoorden in het Iers: Tabel 8: De persoonlijk voornaamwoorden in het Iers.
Bron: The language of Irish Literature. De meeste bezittelijk voornaamwoorden worden in het Iers met eenzelfde term uitgedrukt, namelijk met a. Dit foneem beïnvloedt de vorm van het opvolgende naamwoord. Gelukkig zit er regelmaat in deze beïnvloeding. Als de laatste klinker in het naamwoord een ‘a’, ‘o’ of ‘u’ is, wordt er een ‘sa’, ‘san’ of ‘na’ toegevoegd. Gaat het om de klinkers ‘i’ of ‘e’, dan komen de suffixen ‘se’, ‘sean’ of ‘ne’ in beeld. Net als bij de volgende voorbeelden: A mhac-san Zijn zoon A mac-sa Haar zoon A phaidir-sean Zijn gebed A paidir-se Haar gebed Lidwoorden: Er zijn twee soorten lidwoorden die in het Iers voorkomen. De eerste is An, deze wordt alleen gebruikt bij een enkelvoudige vorm, behalve voor de genitief vrouwelijke vorm. Het tweede voorzetsel is Na. Na komt voor bij alle meervoudsvormen en het enkelvoud van de genitief vrouwelijke vorm. Voorzetsels: De voorzetsels kunnen vastgeplakt zitten aan het voornaamwoord. Een voorzetsel heeft dus een uitwerking op de uiteindelijke vorm van de combinatie voorzetsel met naamwoord. Tabel 9: De voorzetsels in het Iers.
Bron: Glottopedia Telwoorden: Losse telwoorden worden altijd vooraf gegaan met een a. De getallen twee en vier veranderen van vorm als ze in combinatie met een naamwoord worden gebruikt: A dó Twee Dhá uibheaca Twee eieren A ceathar Vier Ceithre spúnógaí Vier lepels Daarnaast loopt de Iers telling in stappen van twintig. Dertig wordt dus gezegd als twintig + tien. Het getal 89 is opgebouwd uit een negen + vier keer twintig. |