Transferfouten
Om de moeilijkheden voor moedertaalsprekers van het Iers die Nederlands als tweede taal leren en een specifieke taalstoornis hebben, in kaart te kunnen brengen, moeten de verschillen tussen het Iers en het Nederlands duidelijk worden gemaakt. De onderstaande punten zijn de grootste verschillen:
- Het Iers kent lettercombinaties die in het Nederlands niet voorkomen, zoals: mb, gc, th, dt, bhf. - Het Ierse werkt veel met consonantmutaties (medeklinker verandering). - Het Iers kent maar 11 onregelmatige werkwoorden, het Nederlands heeft er meer. - In het Iers bestaan er geen woorden voor ‘ja’ en ‘nee’. Vragen dienen dus beantwoordt te worden door de vraagzin te herhalen. - Het Iers kent een veel rijkere grammatica en morfologie. - Het Iers is een VSO taal en het Nederlands een SVO taal. - Het Iers kent veel meer accenten die op de klinkers worden geplaatst, met name het accent aigu. Wat kunnen deze verschillen betekenen voor kinderen met SLI? Allereerst is de Nederlandse morfologie veel eenduidiger dan in het Iers. Een grammaticale verandering in het Nederlands heeft geen mutatie in de medeklinker of klinker samenstelling tot gevolg. Dat zal even schakelen zijn, maar de Nederlandse morfologie zal, vergeleken met het Iers, niet moeilijker zijn om te verwerven en te beheersen. Een groter verschil is de omvang van het Nederlandse alfabet. Er komen Nederlandse letters bij die Ierse kinderen nog nooit hebben gehoord of gezien. Voorbeelden hiervan zijn de: k, q, v en de w. De klanken [k] en [w] komen wel voor in het Iers, maar worden niet met deze karakters geschreven. De werkwoordinflectie is in het Nederlands ook makkelijker opgesteld dan in het Iers. Wat de Nederlandse taalverwerving wel moeilijker kan maken, is de omvang van de onregelmatige werkwoorden. Kleine verschillen zoals het beantwoorden van vragen zal in het Nederlands anders verlopen dan Ierse kinderen gewend zijn. In feite is het beantwoorden van een vraag in het Nederlands makkelijker, omdat veel vragen ook met ‘ja’ en ‘nee’ beantwoord kunnen worden. Wat vooral moeilijkheden kan opleveren, is de vaste woordvolgorde in een zin. Het Nederlands is een SVO taal en het Iers is dat niet. Daar is de vaste woordvolgorde VSO. Fouten die gemaakt worden in de bovenstaande taalaspecten kunnen verklaard worden door de verschillen tussen het Iers en het Nederlands. Het Iers verschilt in een aantal opzichten van het Nederlands op zodanige wijze dat er problemen kunnen ontstaan op het gebied van fonologie, morfologie, syntaxis en semantiek. Als u onderstaande problemen constateert bij een jonge leerder van het Nederlands met het IJslands als moedertaal, hoeft dat dus niet per se te wijzen op een TOS.
Fonologie In het Iers verschilt de uitspraak enorm van de schrijfwijze. Het zou dus kunnen dat een kind deze uitspraak meeneemt naar het Nederlands, waar dat niet moet. Hiernaast ligt de klemtoon altijd op de eerste lettergreep, terwijl dit in het Nederlands bijna altijd de voorlaatste lettergreep is. Morfologie Wat betreft de werkwoordsmorfologie kunnen Ierse moedertaalsprekers moeite hebben met sterke werkwoorden. Deze zijn er veel in het Nederlands en moeten allemaal apart aangeleerd worden. Syntaxis Qua zinsstructuur is het lastig dat het Iers een VSO volgorde hanteert. Een kind zou deze volgorde ook in het Nederlands kunnen toepassen en hiermee fouten maken. Ook komt in het Iers een bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord. Dit is in het Nederlands andersom, waardoor een kind hier fouten mee kan maken. Pragmatiek In het Iers bestaan de woorden “ja” en “nee” niet, wat tot verwarring kan leiden bij het leren van het Nederlands. |