Syntaxis
Zinsbouw:
Er is ook een vaste woordvolgorde in een zin: werkwoord-subject-object (VSO). Het werkwoord is dus standaard het eerste woord in een zin. Hier wijkt het Iers af van het Nederlands. Conjunctie: Er bestaan twee conjunctiewoorden in het Iers. De eerste is het alom bekende ‘en’ wat uitgedrukt wordt in agus. De tweede variant is acht wat ‘maar’ betekent. De contexten waarin deze conjunctiewoorden gebruikt worden, zijn minder strikt dan wij kennen van het Nederlands. Zo kan agus voorkomen in de volgende zin: Chonaic mé é agus é ag teacht ahbaile. Ik zag hem en hij ging naar huis. (letterlijke betekenis) Ik zag hem toen hij naar huis ging. (bedoelde betekenis) Negatie: Een negatie in een zin wordt gevormd door er een ontkennings-markeerder in te plaatsen. Zo'n markeerder kan bijvoorbeeld nior of ni zijn. Chuala me sin Ik heb het gehoord Nior chuala me sin Ik heb het niet gehoord Chonaic si e Ik heb hem gezien Ni fhaca me e Ik heb hem niet gezien Vraagzinnen: In het Iers is het een gewoonte om een vraag te beantwoorden door het grootste deel van de zin te herhalen. Er bestaan namelijk geen losse woorden voor 'ja' en 'nee'. |