Fonologie
Er zijn drie klinkers toegevoegd aan het standaard Latijns alfabet die worden gezien als aparte letters: å, ä, en ö. Deze letters komen in het Nederlands niet voor als representant van aparte klanken. De b, c, f, q, w, x, z en å worden alleen gebruikt in leenwoorden, de g en d alleen in speciale posities in een woord. De hiervoor genoemde letters komen in het Nederlands wel regelmatig voor, met uitzondering van de q, x en å. Deze letters komen in het Nederlands ook weinig of nooit voor. Het Fins kent weinig medeklinkers en acht klinkers. De klinkers kunnen kort of lang zijn en gecombineerd worden tot veel verschillende tweeklanken, dit worden klinkerfonemen genoemd. De klemtoon in het Fins is redelijk zwak en ligt altijd op de eerste lettergreep.
Het Fins bezit de volgende klinkers: Het Fins bezit de volgende medeklinkers:
1. De [d] komt in erfwoorden alleen in het midden van het woord voor als verzwakking van [t] door medeklinkergradatie, dit wordt hieronder verder toegelicht. De uitspraak varieert in de meeste gevallen net iets van een echte plofklank.
2. De korte velare nasaal [ŋ] is een allofoon van [n] in de combinatie [ŋk] (geschreven als nk) en de langere nasaal [ŋŋ] (geschreven als ng) komt alleen voor als verzwakking van [ŋk] door medeklinkergradatie. 3. De glottisslag komt alleen voor tussen twee woorden in en wordt niet geschreven. Deze klank komt niet in alle dialecten van het Fins voor. De dubbele medeklinkers worden langer aangehouden en zijn betekenisonderscheidend. Dit geldt overigens ook voor de lange klinkers. De h wordt altijd duidelijk geaspireerd (aangeblazen). Deze letter is goed hoorbaar aan het einde van een lettergreep en klinkt in Nederlandse oren als ch. Dit is een verschil met het Nederlands, waarin de h meestal niet zo duidelijk wordt aangezet. Klinkerharmonie Het Fins kent klinkerharmonie, wat betekent dat binnen een woord voorklinkers en achterklinkers niet samen kunnen voorkomen. Bij een voorklinker ligt de articulatie zover mogelijk voor in de mond en bij een achterklinker achter in de mond. Het Fins kent de volgende voor- en achterklinkers en neutrale klinkers: Medeklinkergradatie
Typisch voor de Oostzeefinse talen is de medeklinkergradatie. Dat betekent dat sommige medeklinkers, afhankelijk van hun positie, in een sterke trap en een zwakke trap kunnen optreden. Als een medeklinker aan het begin van een open lettergreep staat (eindigend op een klinker), dan verschijnt de sterke trap. Als de lettergreep gesloten is (eindigend op een medeklinker), dan verschijnt de zwakke trap. Er zijn hierop wel vele uitzonderingen. Er zijn twee vormen van gradatie. De eerste is kwantitatief: de sterke trap heeft een lange plofklank, de zwakke een korte (pp of p: kauppa – kaupan ‘winkel’). De tweede is kwalitatief: de sterke trap heeft een andere klinker dan de zwakke (p of v: apu – avun ‘hulp’). |