Transferfouten
Het Spaans is een wereldtaal die in sommige opzichten overeenkomsten heeft met het Nederlands, echter zijn er ook verschillen tussen de talen. Hierdoor kunnen er problemen ontstaan in de fonologie, morfologie, syntaxis en pragmatiek als gevolg van transfer. Als deze problemen worden geconstateerd tijdens het spreken van de Nederlandse taal, hoeft dit dus niet op een taalontwikkelingsstoornis te duiden.
Fonologie Uitspraak In het Spaans zijn er een aantal andere klanken dan wij in het Nederlands kennen. De Spaanse u wordt namelijk uitgesproken als een oe, maar de u wordt weer niet uitgesproken in de volgende combinaties: gue, gui, que en qui. Daarnaast kent het Spaans geen combinatie van twee dezelfde medeklinkers, behalve in leenwoorden. De medeklinkers die naast elkaar staan, als ll en ch worden beschouwd als één letter. Tot slot kent het Spaans vaste regels voor de klemtoon, de laatste letter is hier bepalend in: wanneer een woord eindigt op een klinker, n of s, valt de klemtoon op de voorlaatste lettergreep en wanneer een woord op een medeklinker (behalve n of s) eindigt valt de klemtoon op de laatste lettergreep. Morfologie Naamwoorden Het Spaans kent mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden. Hier zijn algemene regels voor. De overeenkomst tussen geslacht en woorden is belangrijk. De lidwoorden en bijvoeglijke naamwoorden komen qua geslacht en getal overeen met het zelfstandig naamwoord. Daarnaast wordt het bijvoeglijk naamwoord juist achter het zelfstandig naamwoord geplaatst in het Spaans. Lidwoorden De lidwoorden zijn ook gekoppeld aan geslacht, zelfs het onbepaald lidwoord. Het wordt in sommige gevallen anders gebruikt dan in het Nederlands. Er wordt geen lidwoord gebruikt in bijstellingen waar de inhoud bekend is, bij rangtelwoorden in titels, jaargetijden en vervoersmiddelen die niet omschreven worden. Het onbepaald lidwoord wordt alleen gebruikt bij een telbaar zelfstandig naamwoord. Werkwoorden Spaans is een pro-drop taal, waar veel minder root infinitives worden gebruikt. Daarnaast kent het Spaans meer werkwoordstijden en wordt het werkwoord vrijwel meteen vervoegd, omdat het onderwerp erin verwerkt zit. Een expliciet onderwerp wordt in het Spaans vaak niet benoemd. Syntaxis De woordvolgorde is in principe hetzelfde als in het Nederlands (SVO), maar soms komt het onderwerp na het werkwoord. Na directe reden en in vraagzinnen (hetzelfde als Nederlands) en wanneer de zin begint met een bijwoord en de spreker extra aandacht wil voor het onderwerp. In een ontkennende zin staat de ontkenning no voor het vervoegde werkwoord en wanneer er sprake is van een dubbele ontkenning staat no voor het werkwoord en het tweede deel, bijvoorbeeld nadie achter het werkwoord. |