Transferfouten
Het Engels verschilt in enkele opzichten van het Nederlands. Hierdoor kunnen er problemen ontstaan in de fonologie, morfologie en syntaxis in de Nederlandse taal als gevolg van transfer. Als deze problemen in het Nederlands worden geconstateerd, hoeft dit dus geenszins op een taalontwikkelingsstoornis te duiden, maar is dit een mogelijk gevolg van fouten veroorzaakt door transfer.
Fonologie Uitspraak Nederlandse klinkers die niet in het Engels voorkomen zijn de aa [a:], uu [y] en de tweeklanken ui [ɶy] en eu [ø]. Er zijn ook een aantal Nederlandse klanken die niet in het Engels voorkomen, zoals de consonanten g [x] en r [r]. Met deze klanken zouden Engelssprekende kinderen moeite kunnen hebben in het Nederlands. Syllabestructuur De structuur van de syllabe komt overeen met het Nederlands. Echter, de consonantclusters die mogelijk zijn aan het begin of het einde van een syllabe verschillen in beide talen. Zo is in het Nederlands de /kn/-combinatie mogelijk en in het Engels niet. Morfologie Lidwoorden Het Engels kent alleen het bepaalde lidwoord the, terwijl in het Nederlands onderscheid wordt gemaakt tussen de- en het-woorden. Het is dus te verwachten dat ook Engelssprekende kinderen hier moeite mee zullen hebben en bijvoorbeeld het lidwoord ‘de’ zullen overgeneraliseren. Wat betreft onbepaalde lidwoorden kennen beide talen maar één variant. Hier worden dus geen fouten in verwacht. Werkwoorden In het Engels zijn bijna alle werkwoordsvormen gelijk aan het infinitief, behalve de derde persoon enkelvoud. In de verleden tijd wordt ook geen onderscheid gemaakt tussen enkelvoud en meervoud. Het Nederlands kent veel meer vervoegingen. Bijvoeglijke naamwoorden Het bijvoeglijk naamwoord wordt in het Nederlands gevormd door het suffix –e toe te voegen aan een zelfstandig naamwoord, zoals bij: het grote paard. Alleen aan onzijdige zelfstandige naamwoorden in een onbepaalde context wordt geen –e toegevoegd, zoals bij: een groot paard. In het Engels komt er geen suffix achter het bijvoeglijk naamwoord, a big horse. Aan de hand hiervan zou je kunnen verwachten dat een Engelssprekend kind de –e in het Nederlands weg zou kunnen laten. Verkleinwoorden Het verkleinsuffix, zoals dat gebruikt wordt in het woord hondje, is onbekend voor Engelse moedertaalsprekers. Ook hierin kunnen fouten in het Nederlands worden verwacht. Syntaxis Het Engels en het Nederlands hebben dezelfde syntactische structuur in hoofdzinnen, namelijk een SVO-structuur: subject, verb, object. De syntactische structuur van bijzinnen verschilt. In bijzinnen heeft het Engels ook een SVO-structuur, maar het Nederlands heeft een SOV-structuur. Pragmatiek In het Engels wordt geen onderscheid gemaakt tussen jij en u. Engelssprekende kinderen moeten daarom in het Nederlands dit verschil leren. Vragenlijst in relatie tot problemen in het Nederlands. Wanneer hier vaak 'ja' op wordt geantwoord, is er mogelijk sprake van negatieve transfer vanuit het Engels. Fonologie
Morfologie
Syntaxis
Pragmatiek
|