Nederlandse Gebarentaal in het kort
In Nederland wordt de Nederlandse Gebarentaal gebruikt (afgekort NGT). Alle gebarentalen zijn zelfstandige talen, die op een natuurlijke manier ontstaan zijn. Een gebarentaal is daarom geen vertaling van een gesproken taal. NGT is dus ook geen vertaling van het Nederlands maar heeft een eigen grammatica, eigen spreekwoorden en eigen taalgrapjes. Dit is overigens ook de reden dat gebarentaal niet internationaal is: in elke dovengemeenschap heeft zich een andere gebarentaal ontwikkeld.
Een belangrijk punt om aan te stippen is het verschil tussen NGT en NmG (Nederlands met Gebaren). Zoals gezegd is NGT een echte taal met een eigen grammatica. NmG is echter een soort mengeling van het Nederland en NGT: men spreekt (of articuleert) Nederlandse zinnen waarbij in meer of mindere mate gebaren worden gebruikt ter ondersteuning. Meestal wordt de Nederlandse zinsvolgorde hierbij aangehouden. Omdat NmG geen echte taal is, zal er op deze pagina verder geen aandacht aan worden besteed. Hoewel wordt aangenomen dat gebarentalen al bestaan sinds er doven zijn (Schermer & Pfau 2008), is er weinig bekend over de ontstaansgeschiedenis van de hedendaagse gebarentalen. Het onderzoek naar taalfamilies in gebarentalen is bovendien nog niet zo uitgebreid. Wel wordt er aangenomen dat de Franse Gebarentaal een belangrijke invloed heeft gehad op verschillende Europese gebarentalen en op de Amerikaanse Gebarentaal. De oorzaak hiervan is dat in Parijs rond 1760 de eerste dovenschool werd opgericht door Charles-Michel de l'Epée, waar hij zelfbedachte gebaren gebruikte, die vervolgens door mensen zijn meegenomen naar andere landen en de basis vormden voor gebaren op nieuwe dovenscholen. In Nederland is dit gedaan door Henri Daniël Guyot (Fortgens 1991). Sindsdien heeft de NGT zich verder ontwikkeld en kreeg elke dovenschool in Nederland een eigen lexicale variatie ('dialecten'). Groningse doven telden anders dan doven uit Voorburg; doven uit Michielsgestel gebruikten andere gebaren dan doven uit Amsterdam. Om aan te vragen dat NGT als erkende taal erkend zou worden, moest er eerst standaardisatie gaan plaatsvinden van de overheid. Er werd een standaardlexicon ontwikkeld; al zijn nog steeds geringe regionale verschillen merkbaar. De taal is tot op de dag van vandaag helaas nog niet erkend als taal, tot teleurstelling van vele doven. Er wordt geschat dat er momenteel rond de 17.000 gebruikers van NGT zijn (inclusief horende mensen, Commissie Nederlandse Gebarentaal 1997 in: Crasborn 2001). NGT is allereerst de taal van veel mensen die sinds geboorte of jonge leeftijd doof zijn. Ook hun familieleden leren vaak NGT. Mensen die op latere leeftijd doof worden, zeer plotseling doof worden of ernstig slechthorend zijn, leren meestal op latere leeftijd NGT of NmG. Verder horen horende kinderen van dove ouders meestal ook bij de groep 'moedertaalgebaarders'. Deze pagina is niet alleen bedoeld om informatie te verstrekken over NGT, maar ook om een vergelijking te maken tussen NGT en het Nederlands zodat door professionals gekeken kan worden of afwijkende taaluitingen in het Nederlands wellicht een gevolg kunnen zijn van NGT als moedertaal. Een doof of slechthorend kind kan om meerdere redenen afwijkende taalpatronen vertonen: door de gehoorbeperking, door het hebben van een andere moedertaal en/of door een taalstoornis. Horende kinderen van dove ouders kunnen ook te maken hebben met een taalachterstand in het Nederlands door het hebben van een andere moedertaal. Voor deze twee groepen kan deze pagina nuttig zijn, mits in gedachte wordt gehouden dat de oorzaak van eventuele taalafwijkingen op verschillende vlakken kan liggen. Gebaren zullen worden aangegeven in hoofdletters zodat duidelijk is dat het om een soort vertaling van dat gebaar gaat, en niet om een Nederlands woord. Verder zijn er plaatjes opgenomen om sommige gebaren weer te geven, maar de meeste genoemde gebaren zijn ook te vinden in het online gebarenwoordenboek . Tot slot lijkt de term 'fonologie' wellicht ongeschikt als men spreekt over gebarentalen, toch is dit de term die binnen de gebarentaalwetenschap wordt gebruikt. |