Morfologie
Voor het Sranan geldt het begrip multifunctionaliteit. Dit betekent dat dezelfde woordvorm dienst kan doen in verschillende grammaticale functies. Afhankelijk van de context wordt dan de juiste betekenis bepaald.
Als het aankomt op woordvorming kent het Sranan verschillende manieren om nieuwe woorden te vormen:
- samenstellingen - afleidingen - nieuwvorming/neologisme - reduplicatie - seriële werkwoordsconstructie
Bv. zelfstandig naamwoord + zelfstandig naamwoord= nieuw woord Bv. Werkwoord + zelfstandig naamwoord = nieuw woord
Opgemerkt kan worden dat sommige samenstellingen in het Sranan een enkelvoudig woord opleveren in het Nederlands.
Hetzelfde geldt ook voor het woord wan [bet. een] :
Een belangrijk verschil tussen het Sranan en het Nederlands betreft het persoonlijk voornaamwoord. In het Nederlands geldt de regel dat een persoonlijk voornaamwoord dat gebruikt wordt als onderwerp een andere vorm heeft dan wanneer dat persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp gebruikt wordt. Deze regel is niet dwingend in het Sranan. Dezelfde vorm van het persoonlijk voornaamwoord kan zowel voor het subject als het object gelden. Vergelijk:
Uit het bovenstaande kun je afleiden dat in het Sranan bij de derde persoon enkelvoud het onderscheid in geslacht niet tot uitdrukking wordt gebracht. In de zinnen ‘Mi bosi en.’ en ‘En bosi mi.’ kan ‘en’ zowel ‘haar’ als ‘hem’ betekenen. A dansi heri neti kan in het Nederlands zowel vertaald worden met’ Hij heeft de hele avond gedanst’ als met ‘Zij heeft de hele avond gedanst’. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor de verwijswoordfouten die Sranan-sprekers maken. Zelfs als uit de context duidelijk blijkt dat het gaat om iemand van het mannelijk geslacht wordt er soms foutief verwezen met ‘zij’.
Verkleinwoorden Voor het Nederlands geldt dat er afhankelijk van de vorm van het basiswoord verschillende uitgangen bestaan om verkleinwoorden te vormen: Krant - krantje Boom – boompje Ketting – kettinkje Ring – ringetje In het Sranan bestaan deze uitgangen niet. Dat het om een krantje, boompje, kettinkje of ringetje zou gaan, wordt uitgedrukt met behulp van een tweede woord nl. pikin (klein). Wan pikin koranti (een krantje), wan pikin bon (een boompje), wan pikin keti (een kettinkje), wan pikin linga (een ringetje). Enkelvoud en meervoud Net zoals het verkleinwoord uitgedrukt wordt in het Nederlands, gebeurt dat ook met meervoudsvormen, namelijk door middel van een achtervoegsel. In het Sranan daarentegen blijft het zelfstandig naamwoord onverbogen/ongewijzigd. Dat het om een meervoud gaat, moet blijken uit de context (bijv. een telwoord). Dat de kwestie enkelvoud-meervoud problemen zou kunnen opleveren, wordt nog duidelijker als we naar de werkwoordspelling kijken.
In het Sranan worden werkwoorden niet vervoegd zoals in het Nederlands. De infinitief blijft onveranderd, of het nu om een onderwerp in het enkelvoud of in het meervoud gaat. Hier komt nog bij dat er ook geen verschillende vormen voor de verschillende werkwoordstijden zijn.
- Om aan te geven dat het zou gaan om de verleden tijd gebruikt het Sranan een tijdsbepaling. [Esde mi waka go na skoro] [vert: Gisteren liep ik naar school. (of) Gisteren ben ik naar school gelopen]. - Om aan te geven dat de handeling nog gaande is, wordt in het Sranan gebruik gemaakt van het partikel -e-. [Mi e waka go na skoro] [vert. Ik loop naar school.] - Om aan te geven dat de handeling in de toekomst zal gebeuren gebruikt het Sranan de partikels -sa- of -o-. [Mi sa waka go na skoro] of [Mi o waka go na skoro].[vert. Ik zal naar school lopen.] In alle gevallen wordt waka gebruikt in de infinitiefvorm en is er geen sprake van flexie. |