Syntaxis
Er zijn opmerkelijke (morfo-)syntactische verschillen tussen het Nederlands en het Sranan.
Woordvolgorde De woordvolgorde in zinnen zegt veel over een taal. Vergelijk de volgende Sranan- zinnen met de zinnen in het Nederlands. In het Sranan wordt het verschil gerealiseerd door de intonatie; het verschil wordt dus alleen gehoord. De woordvolgorde blijft ongewijzigd. Het verschil tussen de mededelende zin en de vraagzin komt in het Nederlands tot uiting in de woordvolgorde; onderwerp en persoonsvorm wisselen van plaats.
Het Nederlands is een SOV-taal waarvoor geldt dat in hoofdzinnen de persoonsvorm op de tweede plaats moet (verb 2nd). Het Sranan daarentegen is een SVO-taal; direct en indirect object komen na het werkwoord. Een verklaring voor dit verschil wordt gevonden in de geschiedenis van het Sranan. Bij de ontstaansgeschiedenis van het Sranan hebben in eerste instantie de Engelse overheersers een belangrijke rol gespeeld en het Engels is een SVO-taal. Het is dus te verwachten dat NT2’ers met Sranan als moedertaal, fouten zullen maken in de woordvolgorde, voornamelijk in bijzinnen. Lidwoorden Ook bij de lidwoorden zit het in het Sranan anders in elkaar dan bij het Nederlands. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen de- en het-woorden. Dus:
Het is zelfs mogelijk om het lidwoord weg te laten in bepaalde Sranan-zinnen, terwijl dat in het Nederlands niet altijd kan.
Bv. Sranan: Mi e go na ø kerki Nederlands: *Ik ga naar ø kerk. Dit moet in het Nederlands zijn: Ik ga naar de kerk. Dit zou een verklaring kunnen zijn voor lidwoordproblemen van Sranan-sprekende leerlingen die Nederlands leren. Aanwijzende voornaamwoorden |