Syntaxis
Berbers
Het Berbers is een pro-drop taal. Dat betekent dat het onderwerp uit een zin worden weggelaten (zoals vaker bij talen met een rijke morfologie); een (persoonlijk) voornaamwoord in de subject positie wordt alleen gebruikt bij nadruk, bijvoorbeeld door middel van een aanwijzend voornaamwoord. De woordvolgorde in de zin is variabeler dan in het Nederlands. Er is onder auteurs zelfs discussie of het Berbers een VSO-taal of (ook) een SVO-taal is (Campbell, 2011); terwijl ook OVS en SOV-volgorden voorkomen. Over het algemeen wordt aangenomen dat VSO de hoofd-volgorde is (Cadi, 1990/1997 in E-Rramdani, 2003). Een zin wordt vragend gemaakt door ‘ɣa’ voor het werkwoord te plaatsen. Negatie wordt gevormd door gebruik van voegwoorden ‘wa’ (voor werkwoorden) of ‘wu’ (voor naamwoorden). Het Berbers kent geen lidwoorden. Tarifit De verschillende Tarifit-dialecten hebben een gelijke syntaxis (E-Rramdani, 2003). Volgens E-Rramdani (2003) komen er 3 woordvolgordes voor in Tarifit. Op een receptieve taak, waarbij de kinderen op basis van de woordvolgorde het subject moesten herkennen, bleken verschillende voorkeuren in zinsvolgorden te bestaan: door de Marokkaanse Tarifit sprekende kinderen: OVS> SVO > VSO; door de tweetalige Nederlands-Tarifit sprekende kinderen: SVO > VSO > OVS. E-Rramdani verklaart dit verschil door de mindere vaardigheid in het Tarifit van de tweetalige groep waardoor ze, in tegenstelling tot de groep kinderen die in Marokko zijn getest, geen gebruik maken van extra cues, in de vorm van gebonden morfemen. Eenzelfde uitkomst vond Bos (1997, in E-Rramdani, 2003) in onderzoek bij een- en tweetalige (Nederlands-)Marokkaans-Arabisch sprekende kinderen in Marokko en Nederland. In productie vindt E-Rramdani een dominantie van SVO, zowel bij de Marokkaanse als de Nederlandse groep. Deze voorkeur is er dus niet door invloed vanuit het Nederlands, maar lijkt een kenmerk van Tarifit zelf. El Aissati (1997, in E-Rramdani, 2003) vond vergelijkbare resultaten bij tweetalige (Nederlands-)Marokkaans-Arabisch sprekende jongeren in Marokko en Nederland. Op basis van spontane-taalanalyse vond El Aissati (2002, in E-Rramdani, 2003) dat Tarifit-sprekers in Marokko meest SVO (58%), gevolgd door VSO (41%) gebruikten en in Nederland meest SVO (73%) gevolgd door VSO (27%). In Tarifit lijkt een verschuiving plaats te vinden van VSO naar SVO (E-Rramdani, 2003). Lexicon (Berbers) Woorden zijn meestal opgebouwd uit een ‘stam’, meestal bestaande uit 3 consonanten, met daaraan gekoppeld verschillende affixen op basis waarvan de betekenisvarianten worden bepaald. Veel woorden uit het Berbers zijn ontleend aan het Arabisch. Er bestaat variatie in lexicon tussen de verschillende Tarifit-dialecten (E-Rramdani, 2003). |