Albanees in het kort
Het Albanees (Shqip, of voluit: Gjuha Shqipe) is een eigen tak binnen de Indo-Europese taalfamilie en stamt af van de Paleo-Balkantalen of het Illyrisch, Dacisch of Tracisch. Dit zijn talen uit de oudheid en werden tijdens het begin van het Romeinse rijk in Zuid-Europa gesproken. Het zelfstandige karakter van het Albanees is pas laat ontdekt. De grammaticale structuur is behoorlijk onafhankelijk en het Albanees kent veel leenwoorden uit het Latijn, Grieks en Aramees (Schoonekamp, 2017).
Het Albanees heeft rond de 7.600.000 moedertaalsprekers en wordt met name gesproken in Albanië en Kosovo. In aangrenzende landen, zoals Italië, Macedonië, Servië, Montenegro, Griekenland en Roemenië, wordt het Albanees als minderheidstaal erkend. Het Albanees kent twee hoofddialecten: het Gheg en het Tosk. Het Gheg wordt in het noorden van Albanië, in het noorden van Macedonië en in Kosovo gesproken. Het Gheg kent vele subdialecten. Ieder gebied in Noord-Albanië heeft zijn eigen dialect: Tirana, Durres, Elbasan en Kavaja, Kruja en Laçi, Mati, Dibra en Mirdita, Lezha, Shkodra, Kraja, Ulqin, etc. Malësia e Madhe, Rugova. In dorpjes langs de Adriatische kust wordt het meest noordelijke subdialect van Albanië gesproken. Er zijn ook veel subdialecten in de regio van Kosovo, in Macedonië en in delen van Zuid-Montenegro. De subdialecten van Malësia e Madhe en Dukagjini dreigen verloren te gaan, doordat de jongere generatie een voorkeur heeft voor het subdialect Shkodra (AlbaGlobal, 2009). Het Tosk wordt gesproken in het zuiden van Albanië en in Griekenland. Het Tosk is de norm voor het standaard geschreven Albanees en is ook onder te verdelen in kleinere subdialecten. De hoofdgroepen zijn:
Albanië heeft pas laat een poging gedaan tot het standaardiseren van de taal, waardoor de vele lokale dialecten ontstaan zijn, variërend in morfosyntactische structuur, vocabulaire en fonetische structuur (Lowman, 1932). Afb. 1. Spreiding van de Albanese dialecten (AlbaGlobal, 2009).
Gedurende haar bestaan is het Albanees geschreven in ten minste 10 verschillende alfabetten. Zo is er gebruik gemaakt van het Grieks, het Arabisch en enkele lokale schriften. Het Albanees maakt nu gebruik van het Latijnse alfabet en bestaat uit 36 letters: 7 klinkers en 29 medeklinkers (Struga, 2017). |