Transferfouten
Het Albanees verschilt in een aantal opzichten van het Nederlands. Onderstaande problemen in de fonologie en morfosyntaxis zouden daarom het gevolg kunnen zijn van het leren van het Nederlands als tweede taal.
Verschillen in talige kenmerken tussen de moedertaal en het Nederlands kunnen leiden tot fouten in het Nederlands die gerelateerd zijn aan de moedertaal (en culturele achtergrond) van het kind; dit wordt negatieve transfer genoemd. Overeenkomsten tussen de moedertaal en het Nederlands kunnen de verwerving van de Nederlandse taal positief beïnvloeden; dit wordt positieve transfer genoemd. Deze problemen hoeven dus niet op een taalontwikkelingsstoornis te duiden. Fonologie: Het Albanees heeft meer consonanten dan het Nederlands. De meeste Nederlandse consonanten komen ook in het Albanees voor, behalve de /g/ en de /ng/ (hoewel dit afhankelijk is van het dialect). Het standaard Albanees en de meeste dialecten kennen geen diftongen en maken geen onderscheid in klinkerlengte. De verwachting is dat Albanese kinderen hier moeite mee zouden kunnen hebben, als gevolg van transfer. Morfologie/Syntaxis: - Er wordt verwacht dat Albanese kinderen moeite zullen hebben met het gebruik van pronomina, omdat in het Albanees deze vormen niet nodig zijn vanwege dat dit verwerkt is in de flexie van het werkwoord. - Er wordt verwacht dat Albanese kinderen problemen ervaren met de lidwoorden van het Nederlands, vanwege dat in tegenstelling tot in het Albanees het geslacht van het zelfstandig naamwoord en het lidwoord in het Nederlands niet duidelijk te zien is (de= mannelijk of vrouwelijk, het=onzijdig, in het meervoud de bij alle zelfstandige naamwoorden). Tevens wordt in het Albanees het lidwoord als suffix achter het zelfstandig naamwoord geplakt, terwijl in het Nederlands het lidwoord ervoor komt te staan. - De woordvolgorde van adjectieven en zelfstandig naamwoorden: in het Albanees komt deze achter het zelfstandig naamwoord te staan en in het Nederlands ervoor. Dit kan voor problemen zorgen. - De woordvolgorde in het Albanees is flexibeler dan die van het Nederlands door de rijke flexie van het Albanees. In het Nederlands kan echter de woordvolgorde een verschil maken in betekenis, zoals bijvoorbeeld: Jan ziet Piet (Jan=subject, Piet=object) vs. Piet ziet Jan (Piet=subject, Jan=object). Er wordt verwacht dat Albanese kinderen moeite zullen hebben met de vaste woordvolgorde die het Nederlands hanteert. - Er wordt verwacht dat Albanese kinderen moeite zullen hebben met het gebruik van verschillende tijden bij werkwoordsvervoegingen. Ten eerste maakt het Albanees meer onderscheid in verleden tijden, ten tweede gebruikt het Albanees voor (bijna) alle tijden een andere stam van het werkwoord. In het Nederlands is dit niet het geval. |