Transferfouten
In het Nederlands zijn er een aantal klanken die niet voorkomen in het Pools, [a:], [e:], [o:], [y:], [œj], [ø], [ʌ] en [εi]. Daarom kunnen Poolse kinderen problemen hebben met deze klanken bij het leren van het Nederlands. In het Pools zijn alle klinkers kort. Een tweetalig Pools-Nederlands kind kan problemen hebben met het onderscheiden van lange en korte klinkers; zoals in [boom] en [bom]. Het Pools kent geen lidwoorden. Het ligt dus in de lijn der verwachting dat tweetalige Pools-Nederlandse kinderen moeite hebben met het gebruik van lidwoorden. Het Pools is een pro-drop taal, waarin het onderwerp vaak niet expliciet benoemd wordt, het onderwerp wordt uitgedrukt als suffix van de persoonsvorm. Als het kind het onderwerp weglaat in het Nederlands, komt dit waarschijnlijk door negatieve transfer vanuit het Pools, dit hoeft dus nog niet te wijzen op een taalontwikkelingsstoornis. Bij de vorming van de voltooide tijd wordt in het Pools een prefix gebruikt; een hulpwerkwoord (zoals 'zijn' en 'hebben' in het Nederlands) ontbreekt. Het zou dus kunnen dat tweetalige Pools-Nederlandse kinderen het hulpwerkwoord bij voltooid deelwoorden in het Nederlands weglaten als gevolg van transfer uit het Pools.
Het Pools heeft een vrijere woordvolgorde dan het Nederlands. Het is mogelijk dat Pools-Nederlandse tweetalige kinderen moeite hebben met de striktere woordvolgorde in het Nederlands. De Poolse cultuur is niet gewend aan een indirecte manier van communiceren indien men iets wil vragen. Polen hebben een korte, zeer directe vorm van communiceren: bijna bevelend. Het zou dus zo kunnen zijn dat tweetalige Pools-Nederlandse kinderen moeite hebben met het begrijpen wanneer iets precies een vraag is en op een meer directere manier zelf vragen stellen. Het Pools is een taal met een rijkere morfologie dan het Nederlands. Een normaal ontwikkelend kind zal normaliter relatief weinig problemen ondervinden bij de verwerving van het 'eenvoudige' grammaticale systeem van het Nederlands. Uit onderzoek van De Jong et al. (2007) komt namelijk naar voren dat kinderen, waarvan de moedertaal een rijk morfologisch systeem heeft, minder moeite hebben met het leren van een tweede taal met een minder rijke morfologie dan andersom. Voor kinderen met een taalstoornis en een rijke morfologie in de eerste taal, geldt dat zij niet zo snel uitgangen weg zullen laten in de T2, maar wel dat zij substitutiefouten zullen maken in de uitgangen in die T2. Een aantal elementen uit het Pools zijn vergelijkbaar met die van het Nederlands:
Doorgaans geven overeenkomstige talige elementen tussen moedertaal en tweede taal, bij kinderen met een normale taalontwikkeling, geen problemen bij de verwerving van die tweede taal. Het ligt dus niet in de lijn der verwachting dat normaal ontwikkelende kinderen moeite hebben met deze aspecten van het Nederlands. Mochten zich wel problemen voordoen binnen deze aspecten dan zou dat een aanwijzing kunnen zijn voor een taalontwikkelingsstoornis. Binnen het Pools zijn er een aantal kenmerken die kunnen wijzen op een taalontwikkelingsstoornis. In het Pools worden werkwoorden vervoegd naar persoon, aantal, tijd, wijs en aspect. Het is van belang om te achterhalen of het kind meer en langdurigere problemen heeft met de werkwoordvervoegingen dan (tweetalige) leeftijdsgenoten. In het Pools wordt elk (voor-)naamwoord vervoegd. Het is van belang om te achterhalen of het kind in de moedertaal meer en langduriger problemen heeft met het vervoegen van naamwoorden en voornaamwoorden dan (tweetalige) leeftijdsgenoten. Als het kind, ook in de eigen moedertaal, pragmatische problemen laat zien die niet passend zijn voor de Poolse wijze van communiceren, dan zijn dergelijke kenmerken mogelijk een indicatie voor een pragmatische stoornis. Vragenlijst in relatie tot problemen in het Nederlands. Wanneer hier vaak 'ja' op wordt geantwoord, is er mogelijk sprake van negatieve transfer vanuit het Pools. Fonologie - Heeft het kind moeite met de productie van de Nederlandse klanken [a:], [e:], [o:], [y:], [œj], [ø], [ʌ] en/of [εi]. Morfologie - Laat het kind lidwoorden weg in het Nederlands? - Laat het kind het onderwerp van de zin (vaak) weg in het Nederlands? - Plaatst het kind achter alle/sommige (voor-)naamwoorden een uitgang of een niet nader te specificeren klank? - Laat het kind vaker dan gebruikelijk voor een (tweetalig) kind van die leeftijd hulpwerkwoorden weg in de voltooide tijd? Bijv. ‘Ik (..) gespeeld’ of ‘Jan (..) geweest’. Syntaxis - Heeft het kind moeite met de woordvolgorde in het Nederlands? - Gebruikt het kind in bijzinnen een onjuiste woordvolgorde? Pragmatiek - Heeft het kind moeite om op een 'beleefde' indirecte wijze te communiceren? - Formuleert het kind korte 'gebiedende' zinnen als het kind iets wil vragen? |