TOS in het Zoeloe
Zoals eerder op deze pagina beschreven, is tot op heden relatief weinig onderzoek uitgevoerd naar het Zoeloe. Ook op het gebied van taalstoornissen is in de afgelopen decennia nog nauwelijks onderzoek verricht. Een belangrijke reden hiervoor kan zijn dat de meerderheid van de taalwetenschappers enkel Engels of Afrikaans spreekt; de meesten hebben onvoldoende beheersing van het Zoeloe doordat zij niet in dit specifieke gebied van Zuid-Afrika werkzaam zijn. Zij doen dan ook voornamelijk onderzoek naar andere Zuid-Afrikaanse talen, waardoor het Zoeloe onderbelicht blijft.
In de reeds bestaande literatuur is wel een onderzoek gevonden dat specifiek was gericht op een Zoeloe sprekende jongen van 2;7 jaar oud die werd opgevoed door zijn oma (Demuth & Suzman, 1997). Hij had een ernstige achterstand in de spraak- en taalontwikkeling, die niet kon worden verklaard door een verminderd gehoor, medische problematiek of onvoldoende taalaanbod. Om meer inzicht te krijgen in de taalproblematiek zijn de spontane taaluitingen van deze jongen vergeleken met die van een ander kind met een normale taalontwikkeling en vergelijkbare leeftijd. Uit de resultaten kwam naar voren dat de spraak van de jongen kwalitatief verschillend was op meerdere taalaspecten, waaronder de fonologie, morfologie en syntaxis. Voorbeelduitingen Onderstaand enkele voorbeelden van uitingen die Zoeloe-sprekende kinderen met een TOS maken. De kinderen zijn 2;7 en 2 jaar oud. Bron: Demuth & Suzman (1997).
|