Klanken De klanken uit het Grieks komen veelal overeen met de klanken zoals de Nederlandse taal deze bezit. Echter heeft het Grieks een aantal klanken meer dan het Nederlands. Medeklinkers In onderstaande figuur zijn de negentien medeklinkers van het Grieks te vinden met daarbij bij welke groep ze horen en waar ze worden uitgesproken in de mond.
Klinkers In onderstaande figuur zijn de klinkers van het Grieks weergegeven. De /a/ wordt met de lippen open uitgesproken, de /e/ en /o/ met half gesloten lippen, waarbij deze vocalen respectievelijk voor en achter in de mond worden geproduceerd. De /i/ en /u/ daarentegen, worden met de lippen bijna gesloten uitgesproken en deze worden respectievelijk voor en achter in de mond geproduceerd. Overigens hebben de klinkers uit het Grieks allemaal maar één fonetische uitspraak.
Klankcombinaties In het Grieks komen net als in het Nederlandse zes tweeklanken voor. In onderstaande figuur zijn deze en de bijbehorende uitspraak weergegeven.
In het Grieks is ook sprake van combinaties van medeklinkers. Een dergelijke combinatie wordt in het Grieks, net als in het Nederlands, uitgesproken als zijnde één medeklinker. In onderstaande tabel zijn deze en de bijbehorende uitspraak weergegeven.
Grammatica Het Grieks maakt gebruik van woordverbuigingen om grammaticale informatie te geven over werkwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijk voornaamwoorden. De uitgang geeft aan binnen welke categorie de woordverbuiging valt. In tegenstelling tot het Nederlands heeft het Grieks slechts twee voorvoegsels, namelijk een markeerder voor de verleden tijd en een markeerder voor de toekomende tijd. Grieks is een pro-drop taal: persoonlijk voornaamwoorden kunnen weggelaten worden omdat de informatie van persoon, geslacht en getal al in de werkwoordsvervoeging zit. Niet alleen de werkwoordsvervoegingen, maar ook de verbuigingen op de naamwoorden in het Grieks omvatten persoon, getal en naamval. Deze zijn verschillend voor mannelijke, vrouwelijke of onzijdige naamwoorden. De naamvallen zijn nominatief, genitief, accusatief en vocatief. In het Grieks kan, wat betreft de belangrijkste elementen van de zin, een willekeurige woordvolgorde aangenomen worden. Door de verschillende uitgangen van woorden kan de naamval afgeleid worden waaraan te zien is welke vorm het woord aanneemt. Echter zijn in sommige situaties regels van toepassing, bijvoorbeeld dat het lidwoord altijd aan het begin van het zinsdeel staat, behalve wanneer een aanwijzend voornaamwoord in de zin voorkomt. Ontkenningen in het Grieks worden met losse woorden aangegeven. Deze woorden voor ontkenning, ‘de(n)’ en ‘mi(n)’, staan links van het werkwoord of worden tegen het werkwoord aan geplakt.
Omgangsvormen In Griekenland is het heel normaal als je elkaars aura betreedt. Ze bewaren onderling dan ook weinig afstand, raken je gemakkelijk aan door hun arm op je schouder te leggen of aan je arm te trekken als ze denken dat je aandacht verslapt. Dit is niet opdringerig bedoelt, maar hoort gewoon bij hun gewoontes. Dit is ook terug te zien in omgangsvormen van kinderen. Jonge Griekse kinderen hebben over het algemeen een, in onze ogen, vrij onbeleefde manier van aandacht vragen. Ze roepen naar de volwassenen en trekken aan diens kleren. Hierbij maken ze geen gebruik van uitingen die hun beleefdheid naar volwassenen benadrukt. Dit is te vergelijken met Nederlandse kinderen die ook veel ‘mama’ of ‘papa’ kunnen roepen als ze een ouder nodig hebben, waarbij ze zo nu en dan ook aan de kleren van de ouders trekken. Echter wordt dit in Nederland niet altijd geaccepteerd.
Taalverwerving door kinderen De ontwikkeling in het eerste jaar is vergelijkbaar met die van Nederlandse kinderen. Geleidelijk aan ontwikkelen de kinderen hun vaardigheden klanken uit te spreken zoals volwassenen deze bezitten, al rond hun vierde is dit bijna volledig. Bij het ontwikkelen van de woordenschat van Griekse kinderen, blijkt dat de eerste woordjes van de kinderen holophrastic zijn, wat betekent dat één bepaald woord garant kan staan voor een hele zin. In het Grieks is ook het accent binnen het woord belangrijk. Het Grieks bezit een zeer complex uitgangen en voorvoegsels systeem. Het is dan ook niet vreemd dat kinderen hier veel fouten in maken. Dit zijn fouten als vereenvoudiging en het overgeneraliseren van regelmatige woorden. Het gebruik van bepaalde morfologische elementen zorgt ervoor dat de betekenis van een woord verandert. Om hier op in te spelen, leren moedertaalsprekers van de taal al van jongs af aan de verschillende uitgangen die in hun taal voorkomen, zodat die door hen correct gebruikt worden. In het Nederlands is dit een ander verhaal. Daar wordt betekenis aan een zin gegeven door de manier waarop de zin geconstrueerd is, dus de volgorde van de woorden, en niet door de gebruikte uitgangen.
Taalstoornis of niet? Overeenkomst tussen onderwerp en werkwoord worden in de tweede persoon enkelvoud en meervoud niet op hetzelfde moment verworven door kinderen met een TOS als door typisch ontwikkelende kinderen. Typisch ontwikkelende kinderen gebruiken de derde persoon enkelvoud overmatig, kinderen met een TOS niet. Daarnaast laten kinderen met een TOS het lidwoord vaak weg of wordt deze niet correct gebruikt. De sterke voornaamwoorden (ik, jij, hij etc.) verschijnen bij kinderen met TOS in een correcte vorm in alle personen, behalve in eerste persoon enkelvoud en tweede persoon meervoud. Kinderen met een TOS gebruiken van de vraagwoorden in de meeste gevallen 'waar' en blijken het meest moeite te hebben met de woorden 'wat' en 'hoe'. Fouten die hierin gemaakt worden, zijn vooral het weglaten van het vraagwoord, waarbij het werkwoord in de vraagzin aan het begin blijft staan. Onderstaand enkele voorbeelden van fouten die Griekssprekende kinderen met een TOS maakten. Gemiddelde leeftijd van 5;5.
Voor meer uitgebreide informatie over het Grieks verwijzen we naar de eigen pagina van deze taal. Deze is te vinden onder "Overzicht talen".