Fins Klanken Doordat het Fins als enige Scandinavische land géén Germaanse taal is, klinkt het Fins erg anders in vergelijking tot het Deens, Zweeds, en Noors. In het Fins ligt, net als in het Nederlands, de klemtoon meestal op de eerste lettergreep van een woord. De klinkers en medeklinkers die in het Fins worden gebruikt komen zo goed als overeen met de klanken van het Nederlands. Dubbele medeklinkers worden in het Fins langer aangehouden, en zijn kunnen een verschil in betekenis veroorzaken. Ditzelfde geld voor lange klinkers. De ‘i’ wordt altijd geaspireerd uitgesproken, en klinkt voor Nederlandse oren als een ‘ch’.
Het Fins kent klinkerharmonie: in één woord komen alleen klinkers voor die min of meer dezelfde positie in de mond hebben wanneer zij worden uitgesproken. Ook kent het Fins medeklinkergradatie, dit houdt in dat enkele medeklinkers op basis van hun plaats in een woord veranderen. Zo kan een enkele medeklinker worden verdubbelt, of een medeklinker verandert van bijvoorbeeld articulatieplaats of manier van articulatie. Een uitgebreidere uitleg van de Finse klinkerharmonie en medeklinkergradatie kunt u lezen onder het kopje Fonologieonder de taalpagina voor het Fins.
Grammatica Het Fins is een taal waarvan de grammatica vaak als erg ingewikkeld wordt ervaren. Zo zijn er veel verschillende, onregelmatige werkwoordsvervoegingen, vele naamvallen, en kan één hele Nederlandse zin gevormd woorden door één Fins woord waar veel uitgangen aan vast zijn geplakt. Daarnaast kent het Fins geen woordgeslacht, zelfs niet in persoonlijke voornaamwoorden. Ook lidwoorden worden niet gebruikt.
Het Fins maakt gebruik van slecht twee tijden: de tegenwoordige tijd en de verleden tijd. Uitgangen voor de vervoegingen worden rechtstreeks aan de stam geplakt in de tegenwoordige tijd, tenzij deze eindigt op een medeklinker: dan wordt een extra ‘e’ tussengevoegd. Bij de verleden tijd wordt tussen de stam en de uitgang een extra ‘i’ ingevoegd. Verder gebruikt het Fins een aparte uitgang om de persoonsvorm op het werkwoord aan te duiden. Het werkwoord ‘hebben’ wordt in het Fins niet gebruikt, hiervoor gebruikt men een constructie die letterlijk vertaald ‘bij mij is’ betekent. Het Fins heeft een relatief vrije woordvolgorde, al is de meest voorkomende volgorde onderwerp- werkwoord- lijdend voorwerp. Het bijvoeglijk naamwoord wordt voor het zelfstandig naamwoord geplaatst.
Omgangsvormen In het Nederlands wordt onderscheid gemaakt tussen hij/zij en u/jij, in het Fins zijn hier geen aparte woorden voor. Taalverwerving door kinderen De verwervingsvolgorde van het Fins komt erg overeen met de Nederlandse volgorde. Voordat de Finse kinderen twee jaar zijn, beheersen zij al infinitieven, werkwoorden in derde persoon enkelvoud, en ontkenningen. Wanneer zij tussen de twee en drie jaar zijn, kennen zij de grammaticale processen voor het vormen van een voltooid deelwoord en tegenwoordige tijd met hulpwerkwoorden. Onder het kopje Taalverwervingop de taalpagina van het Fins wordt een uitgebreider overzicht gegeven van wanneer welke grammaticale aspecten worden beheerst. Opvallend is dat Nederlandse kinderen later in hun ontwikkeling vraagwoorden, en het woordje ‘er’ leren dan Finse kinderen. Doordat het Fins erg veel naamvallen heeft, blijven kinderen hier fouten mee maken tot hun vierde levensjaar. Nederlandse kinderen beheersen de naamvallen rond het tweede jaar, maar hierbij moet worden opgemerkt dat het Fins aanzienlijk meer naamvallen kent.
Taalstoornis of niet? Kenmerken van een TOS in het Fins is dat kinderen uitingen produceren waarin veel minder klanken voorkomen dan normaalontwikkelde leeftijdsgenoten doen. Ook laten zij medeklinkers aan het begin van een woord vaak weg, en hebben zij moeite met dubbele medeklinkers in het midden van een woord. Ook hebben Finse kinderen met een TOS moeite met meervoudsvormen. De fouten die Finse kinderen maken wanneer zij Nederlands spreken zijn niet altijd toe te wijzen aan een TOS. Zo kan het voorkomen dat een Fins kind vreemde samenstellingen vormt, lidwoorden weglaat of ‘de’ en ‘het’ verwart, of problemen heeft met het werkwoord ‘hebben’. Deze fouten kunnen komen door de verschillen tussen het Fins en het Nederlands en zijn niet per se een indicator van een onderliggende taalstoornis. Een aantal belangrijke aspecten om bij stil te staan bij het diagnosticeren van een TOS zijn de juiste uitspraak van Finse én Nederlandse klanken en de zinsvolgorde die het kind gebruikt. Ook kunt u ouders vragen of het kind, ook in de moedertaal, moeite heeft met werkwoordsvervoegingen en het vormen van een meervoud.
Voor uitgebreidere informatie verwijzen wij je naar de eigen pagina van het Fins. Deze is te vinden onder het kopje “Overzicht talen”.