Verwerving
In een onderzoek van Hua en Dodd (2001) wordt de fonologische verwerving van het Putonghua, de officiële vorm van Mandarijn, behandeld. Sinds 1950 wordt het Putonghua door de Chinese overheid gepropagandeerd. Er is verder maar weinig geschreven over de verwervingsvolgorde van het Mandarijn, ondanks het feit dat het de meest gesproken taal ter wereld is.
Nasale klanken worden eerder verworven dan orale klanken, en stopklanken worden eerder verworden dan fricatieven. Dit is consistent met vergelijkbare resultaten uit het Engels, maar ook uit het Spaans, Italiaans, Turks, Japans en Cantonees. Daarnaast worden gemarkeerde kenmerken, aspiratie (zoals in het Engelse [pʰot]) en affricatie (waarbij een medeklinker begint met een plofklank en eindigt in een fricatief, zoals in het Engelse ‘church’) later verworven dan de normale, ongemarkeerde kenmerken. Het verwerven van de tonale aspecten van het Mandarijn gebeurt in een vroeg stadium. Dit is waarschijnlijk toe te schrijven aan het belang van de tonen voor de betekenis van de woorden. In de kindertaalverwerving maken de Chinese kinderen aanzienlijk minder fouten met klinkers dan met medeklinkers. Dit kan zijn omdat de klinkers verplichte onderdelen zijn van de syllaben in het Putonghua. Wel is het zo dat veel kinderen diftongen (en triftongen) reduceren tot monoftongen, oftewel simpele klinkers. Uit het experiment van Hua en Dodd (2001) blijkt dat kinderen af en toe klinkers verwisselen of langer maken dan de bedoeling is. Fouten op gebied van tonen worden amper gemaakt. Een typisch Chinees talig kenmerk is ‘rotacisme’. Dit houdt in dat klinkers op een bepaalde manier worden uitgesproken (retroflex) waardoor de tong omhoog komt en de klinkers een bijklank van een [r] krijgen. Ruim 90% van de kinderen boven de 2 jaar heeft deze vorm van klinkeruitspraak al verworven. Bij de andere gevallen werd de vorm vervangen door een simpelere vorm, vrij van rotacisme. |