Urdu Urdu is een van de nationale talen van Pakistan en wordt door meer dan 100 miljoen mensen over de wereld gesproken, als eerste of tweede taal. Naast Pakistan wordt het ook gesproken in onder andere Afghanistan, Bangladesh en India. Het is een Indo-Arische taal en is bijna gelijk aan Hindi. Het grootste verschil zit hem in de woordenschat. Dit is voornamelijk religieus bepaald en niet taalkundig. Dit verschil komt uit de oorsprong van het schrift; Hindi is gebaseerd op Sanskriet, Urdu is gebaseerd op het Arabisch en Perzisch schrift.
In het onderstaande wordt de informatie over het Urdu samengevat. Wanneer u echter meer wilt weten, verwijzen we u door naar de talenpagina van Urdu. Deze is te vinden onder bij het ‘Overzicht Talen’.
Klanken Het Urdu bevat een aantal medeklinkers die het Nederlands ook heeft; b,f, g (goal), h, j, k, l, m, n, ng, p, r, s, w, zj, z. In sommige variaties komen ook de /g/ en de /q/ voor. De /v/ en de /w/ zijn in het Hindi-Urdu beiden een variant van de /w/. Het Urdu heeft een heleboel klanken die het Nederlands niet kent. Het zijn vooral klanken waarbij er een /h/ achter een klank wordt uitgesproken. Voor een overzicht hiervan, zie de officiële talenpagina van het Hindi-Urdu. Het Urdu heeft 7 klinkers :ie, ee, aa, oo, oe. Daarnaast zijn er nog twee klinkers die niet in het Nederlands bestaan :ʊ (good) , æ(cat).
Grammatica Er zijn mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden in het Urdu. Dit wordt aangegeven met een achtervoegsel. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt in enkelvoud en meervoud en zijn er 3 naamvallen. De bijvoeglijk naamwoorden bestaan uit twee groepen : één groep verbuigt mee met de zelfstandig naamwoorden (op basis van getal, geslacht en naamval) en één groep verbuigt niet. De persoonlijk voornaamwoorden in het Urdu kennen geen onderscheid in geslacht. Dit onderscheid wordt gemaakt door de werkwoordsvorm of context. Er wordt wel onderscheid op persoon, enkelvoud en meervoud gemaakt. Daarbij heeft de tweede persoon meervoud twee vormen : één voor bekenden en een beleefdheidsvorm. Zie omgangsvormen voor meer informatie. Zie figuur 1 voor een overzicht:
Figuur 1 : Overgenomen uit Shapiro, 1989
Het Urdu kent een uitgebreid systeem van werkwoordvervoegingen, die grotendeels regelmatig verloopt. Voor uitgebreide informatie voor de werkwoordvervoegingen, zie de officiële talenpagina van het Hindi-Urdu. Het Urdu heeft een zinsvolgorde met : onderwerp-lijdend voorwerp- werkwoord. In plaats van “Ik pak een boek”, zegt het Urdu : “Ik boek pak”. Deze volgorde is echter niet strikt; een woord waar men nadruk op wil leggen kan op een andere plaats in de zin gezet worden. Bij gesloten vraagzinnen wordt het vraagwoord vooraan de zin geplaatst. Bij een open vraag wordt het vraagwoord voor het werkwoord geplaatst.
Omgangsvormen In het Hindi worden er verschillende niveaus van beleefdheid uitgedrukt met het persoonlijk voornaamwoord. Er zijn 3 vormen: - tonen van respect in formele situaties aan ouderen, mensen met meer gezag of op gelijke voet (bijv. collega’s), - aanspreken van familieleden, goede vrienden en personen met een lagere sociale status (bijv. een bediende) – de laatste vorm kan in twee situaties gebruikt worden : het kan gevoelens uitdrukken van grote vertrouwelijkheid of informaliteit,bijvoorbeeld in communicatie met kinderen, maar het kan ook gevoelens uitdrukken van boosheid en afkeer.
Taalverwerving door kinderen Er zijn onderzoeken gevonden naar de verwerving van Urdu bij kinderen. Er is wel naar werkwoorden bij kinderen tussen ongeveer drie en vier jaar gekeken. Hierin wordt geconcludeerd dat kinderen in deze leeftijdsfase gebruik maken van generalisaties en nog niet volledig op een volwassenen niveau van gebruik zitten. Helaas kan hier verder geen overzicht gegeven worden van de verdere verwervingsvolgorde of een vergelijking gemaakt worden met de verwervingsvolgorde in het Nederlands.
Taalstoornis of niet? Helaas zijn er geen onderzoeken die ingaan op taalstoornissen in het Urdu. Wel zijn er een aantal verschillen met het Nederlands, waardoor er transferfouten kunnen ontstaan. Fouten in de uitspraak hoeven dus niet gelijk te duiden op een taalontwikkelingsstoornis.
In het Urdu zijn de [w] en [v] dezelfde klank, terwijl in het Nederlands deze klanken verschillend zijn. Dit kan problemen geven in de uitspraak. Tevens komt de /g/ niet voor in het Urdu, wat ook uitspraakproblemen kan geven. Lidwoorden bestaan niet in het Urdu, waardoor kinderen deze kunnen weglaten. Ook kan het problemen geven in de onbepaalde en bepaalde lidwoorden bij het verbuigen van een bijvoeglijk naamwoord : “het mooie huis” en “een mooi huis”. In het Urdu wordt geen onderscheid gemaakt in geslacht bij de persoonlijke voornaamwoorden, wat problemen kan geven met “hij” en “zij”. In het Nederlands zijn veel sterke werkwoorden, die allemaal apart aangeleerd moeten worden. Hiernaast heeft een werkwoord in het Urdu altijd een verbuiging, waardoor kinderen in het Nederlands onterecht iets toevoegen aan werkwoorden. Ook zijn in het Urdu verschillende vormen die tijd en/of voortgang uitdrukken. Dit hebben we niet in het Nederlands en kan problemen geven in tijd uit te drukken in werkwoordsvormen. Tot slot kunnen ze werkwoorden vervoegen op basis van het lijdend voorwerp in plaats van het onderwerp. De zinsvolgorde is in het Urdu anders, wat problemen kan opleveren bij de transfer.
Voor meer uitgebreide informatie over Urdu verwijzen we je naar de eigen pagina van deze taal. Deze is te vinden onder "Overzicht talen".