Tsjechisch in het kort
Het Tsjechisch (officieel čeština of český jazyk genoemd) is de nationale taal van Tsjechië en wordt wereldwijd gesproken door ongeveer 12 miljoen moedertaalsprekers. De taal wordt vooral gesproken in Tsjechië, maar ook in de buurlanden Slowakije, Duitsland en Oostenrijk en in landen met veel Tsjechische immigranten, zoals Canada en de Verenigde Staten. Het aantal Tsjechen dat zich vanwege arbeidsmigratie in Nederland vestigt, is sinds 2007 sterk toegenomen. Op 1 januari 2009 woonden in Nederland zo'n 4,9 duizend Tsjechen (CBS).
Figuur 1: ligging Tsjechië ten aanzien van buurlanden waar de taal ook wordt gesproken. (Bron: http://www.landkaart.info/img/Landkaart-Tsjechie.gif )
Classificatie van de taalfamilie Het Tsjechisch behoort tot de West-Slavische taalfamilie. Indo-Europees ------>Slavisch ------------->West-Slavisch ----------------------> Tsjechisch De Slavische talen worden traditioneler wijze opgedeeld in drie categorieën. Tot de Oost-Slavische talen behoren het Russisch, het Wit-Russisch en het Oekraïns. De West-Slavische talen (gesproken in Midden-Europa) bestaan uit het Pools, het Slowaaks en het Tsjechisch. De Zuid-Slavische groep wordt onderverdeeld in Zuidwest-Slavische talen (het Sloveens, het Bosnisch, het Servisch en het Kroatisch) en in Zuidoost-Slavische talen (het Macedonisch en het Bulgaars). De talen vertonen onderling een sterk verwantschap. De verschillen tussen Slavische talen zijn zelfs zo klein dat de sprekers ervan in staat zijn om elkaars talen te begrijpen. Dit resulteert vaak in het feit dat iemand die een Slavische taal spreekt, over het algemeen weinig moeite heeft met het leren van een andere Slavische taal. Het Tsjechisch is het sterkst verwant aan het Slowaaks en aan het Pools. Vooral het Tsjechisch en het Slowaaks zijn in zeer grote mate onderling verstaanbaar. Dialecten De talige situatie in Tsjechië is zeer complex. De officiële standaardtaal is het spisovná čeština. De bevolking gebruikt deze taal voornamelijk in geschreven vorm. In spreeksituaties wordt deze taal alleen gebruikt in officiële contexten, zoals het onderwijs, de politiek en op televisie en radio. De standaardtaal staat zo gezien vrij ver af van de moedertaal van de Tsjechen. De meeste inwoners hebben om die reden een variëteit als eerst taal. Het obecná čeština (oftewel het Algemeen-Tsjechisch) wordt vooral gebruikt in de Bohemen en heeft veel weg van het Praags. Buiten dit gebied wordt deze taal echter als ongepast ervaren, vanwege het pragocentrisme ('hoofdstedelijke arrogantie'). Andere inwoners spreken een regiolect, een stadsdialect of een dialect. Volgens Ethnologue zijn er in Tsjechië een zestal dialecten: het Central Boheems, het Tsjecho-Moravisch, het Hanak, het Lach (Yalach), het Noordoost-Boheems en het Zuidwest-Boheems. De variëteiten in Tsjechië hebben geen duidelijke scheidingslijn: elementen en kenmerken van de verschillende talen lopen vaak door elkaar heen. Dit komt mede doordat de standaardtaal in Tsjechië pas op school wordt aangeleerd. In de tussentijd zijn morfologische elementen en elementen uit het lexicon van de andere taalvariëteiten al doorgedrongen tot het gebruik van de standaardtaal. De mate waarin iemand deze elementen gebruikt wanneer hij de standaardtaal spreekt, is afhankelijk van sociale en regionale factoren, van iemands leeftijd en taalvaardigheid en van de formaliteit van de context. Religie 34% van de bevolking van Tsjechië heeft geen religie. 10,3% is katholiek, 0,8% is protestant en 9% heeft een andere religie. Van de overige 45% is niet bekend wat voor geloofsovertuiging het heeft (bron: Wikipedia). Schriftsysteem Het Tsjechisch heeft een lange historische ontwikkeling ondergaan die er uiteindelijk toe heeft geleid dat de taal vol onregelmatigheden, dubbele vormen en stylistische varianten zit. In deze taal komen dan ook grote verschillen tussen spreektaal en schrijftaal voor. De literaire, in woordenboeken en grammatica's beschreven variëteit wordt alleen in de meest officiële contexten gehanteerd. In normale, dagelijkse situaties spreekt men gewoonlijk een wijdverbreide tussentaal, een regionaal dialect of een combinatie van deze variëteiten en de standaardtaal (Leheckova, 2001). Het schriftsysteem van de Slavische talen wordt bepaald door het land waarin de taal gesproken wordt en de voornaamste religie van het desbetreffende land. In Oosters- orthodoxe landen als Servië, Macedonië, Bulgarije, Oekraïne, Wit-Rusland en Rusland wordt het Cyrillische schrift gehanteerd. In de overwegend rooms-katholieke landen als Bosnië, Kroatië, Slovenië, Slowakije, Polen en Tsjechië is echter het Latijns schriftsysteem gebruikelijk. Het Tsjechisch alfabet is dus net als het Nederlands opgeschreven volgens het Latijns schriftsysteem. Het alfabet bestaat uit 42 letters: Aa, (Áá), Bb, Cc, Čč, Dd, (Ďď), Ee, (Éé), (Ěě), Ff, Gg, Hh, Chch, Ii, (Íí), Jj, Kk, Ll, Mm, Nn, (Ňň), Oo, (Óó), Pp, Qq, Rr, Řř, Ss, Šš, Tt, (Ťť), Uu, (Úú), (Ůů), Vv, Ww, Xx, Yy, (Ýý), Zz, Žž Met verschillende diakritische tekens wordt de uitspraak van de letters aangegeven, namelijk met de háček ( ̌ ), het accent aigu (ʹ) en de corona ( ̊ ). |