Transferfouten
Problemen die het gevolg zijn van transfer zijn niet direct een indicatie van een taalontwikkelingsstoornis. Indien de problemen die hieronder beschreven worden langdurig aanhouden, kan dit wel een indicatie zijn van een TOS.
Fonologie Een aantal klanken die in het Nederlands voorkomen, komen niet voor in het Oeigoers. Dit zijn bijvoorbeeld de /ɣ/ zoals in gat, /ɦ/ zoals in ‘hand’, en de /ʋ/ zoals in ‘wie’. Wanneer een kind moeite heeft met deze klanken is dit dus niet heel vreemd. Wel zijn er een aantal klanken in het Oeigoers die lijken op deze Nederlandse klanken. De Nederlandse velaire /ɣ/ komt qua articulatie erg in de buurt bij de uvulaire /χ/, de Nederlandse labio-dentale /ʋ/ komt in de buurt van de voor Oeigoeren bekende labio-velaire /w/. Ten slotte kent het Oeigoers de stemloze variant van de /ɦ/, namelijk de /h/. De uitspraak van de Nederlandse klanken kan mogelijk worden gesubstitueerd door de bekende Oeigoerse variant. In het Oeigoers draagt meestal de laatste lettergreep van een woord de klemtoon, in tegenstelling tot het Nederlands waar vaak de eerste lettergreep de klemtoon heeft. Oeigoerse kinderen zouden de klemtoon in het Nederlands op de verkeerde lettergreep kunnen leggen. Morfologie Het Oeigoers kent geen lidwoorden zoals in het Nederlands, het gebruiken van lidwoorden zal door Oeigoerse kinderen waarschijnlijk als moeilijk worden ervaren. Wel gebruikt het Oeigoers persoonlijke voornaamwoorden en aanwijzende voornaamwoorden, maar deze maken geen onderscheid in het geslacht van zelfstandige naamwoorden. Verwarring tussen deze/die en dit/dat is hierdoor te verklaren. Het Oeigoers heeft veel verschillende suffixen, het zal voor Oeigoerse kinderen niet vreemd zijn om Nederlandse woorden te vervoegen met suffixen, zij het zelfstandige naamwoorden, werkwoorden, of bijvoeglijke naamwoorden. Waar wel problemen kunnen worden ervaren is de vervoeging van tijd hetzelfde ongeacht de persoon, en persoon wordt via een apart suffix aangegeven. In het Nederlands is dit niet het geval. Syntaxis In het Nederlands komt de woordvolgorde Subject-Object-Verb alleen voor in bijzinnen, maar in het Oeigoers is dit de standaard volgorde. Wanneer deze volgorde ook in Nederlandse hoofdzinnen wordt gebruikt kan men spreken van een transferfout. Ook fout gebruik van persoonlijke voornaamwoorden in de 1e en 2e persoon kan een transferfout zijn uit het Oeigoers, waar de referent van het persoonlijk voornaamwoord niet altijd hetzelfde is door de indexical shifting. In het Oeigoers kan in een vraag het vraagwoord achteraan in de zin staan, een Oeigoers kind wat Nederlands leert kan dit ook doen in het Nederlands. |