TOS in het Mandarijn
Aan de hand van een experimenteel onderzoek naar geheugencapaciteit bij kinderen met taalontwikkelingsstoornissen (TOS) van Cheung (2003) zijn er een aantal noemenswaardige resultaten. Dit onderzoek betrof drie groepen Chinese kinderen: tien kinderen met TOS(6;10 – 7;6), tien normaalontwikkelende kinderen met dezelfde leeftijd en tien normaalontwikkelende kinderen met dezelfde taalleeftijd (5;2 – 5;9). Er zijn geen significante resultaten gevonden bij een ‘word span task’ waarbij de kinderen een rij van dierennamen in dezelfde volgorde moest herhalen. De kinderen met TOS hadden wel meer moeite met het onthouden van posities van objecten, wat een onverwacht resultaat is, omdat taalgestoorde kinderen het vaak even goed doen op cognitief gebied als kinderen zonder TOS. De auteur biedt twee mogelijkheden voor deze contradictie: 1) kinderen met TOS hebben toch een algemeen cognitief deficit, of 2) wat bleek uit de observaties tijdens het experiment, de kinderen oefenen de woorden zachtjes hardop na een of twee oefeningen. Door de dierennamen zachtjes uit te spreken, geven de kinderen ze een plek in hun ruimtelijk geheugen en zijn de namen gemakkelijker op te roepen naderhand. Zowel de taalgestoorde kinderen als de normaalontwikkelende kinderen maakten gebruik van deze techniek, maar de taalgestoorde kinderen hadden alsnog mindere resultaten. De auteur suggereert dat dit komt doordat deze kinderen moeite hebben met beelden omzetten in woorden, om taal te vinden voor een concept dat alleen op een plaatje bestaat. Met andere woorden, het mentale lexicon is minder toegankelijk voor kinderen met TOS.
Inmiddels is ook onderzoek gedaan naar het begrip en de productie van de topic-commentstructuur van eentalige kinderen met TOS (Yu, 2016). In dit onderzoek namen 12 Mandarijn sprekende kinderen (3;11 - 6;1) met TOS deel. De twee andere groepen bestonden uit 24 normaal ontwikkelende Mandarijn sprekende kinderen (4;0 - 6;0). Het begrip en de productie is gemeten aan de hand van 'sentence-picture matching tasks' en één 'elicitation production task'. Het bleek dat de Chinese TOS-kinderen tussen 4;0 en 6;1 jaar de subject-topicstructuur goed begrepen. Daarentegen vertoonden de TOS-kinderen slecht begrip en productie van de object-topicstructuur. Bij de object-topicstructuur hoorde het object vooraan in de zin geplaatst te worden, omdat dit de belangrijkste topic was. In dit geval produceerden de TOS-kinderen de minder complexe SVO zinnen in plaats van het object naar voren te halen. Ook waren de TOS-kinderen niet in staat om een thematische rol aan het object toe te kennen op het moment dat deze vooraan in de zin stond. |