TOS in het Ests
Er is helaas niet veel informatie gevonden over Estse taalstoornissen. Hieronder staan de uitkomsten van twee verschillende onderzoeken die gedaan zijn. In het eerste onderzoek is onderzocht of Estse kinderen op een andere manier samengestelde woorden maken. In het tweede onderzoek is de manier van verhaalvertelling onderzocht bij Este kinderen in vergelijking tot Engelse kinderen, met en zonder taalstoornis.
Uit onderzoek van Padrik en Tamtik (2009) is gebleken dat Estse kinderen met SLI meer fouten maken met samengestelde woorden dan Estse kinderen zonder SLI. Estse samenstellingen worden hetzelfde gevormd als in het Nederlands: het hoofd van de samenstelling is aan het tweede deel van het woord en de klemtoon ligt op het eerste deel. Een voorbeeld hiervan is ‘vogelkooi’. Bij dit woord gaat het om een soort kooi waar een vogel in kan en ligt de klemtoon op het woord ‘vogel’. Estse kinderen bleken vaker de fout te maken om het eerste deel als hoofd te beschouwen dan de normaal ontwikkelende kinderen. Omdat het vormen van samenstellingen gelijkend is op het Nederlands, kan verwacht worden dat Estse kinderen deze fout ook zouden kunnen maken als ze Nederlands leren. In het onderzoek van Soodla en Kikas (2010) werd onderzocht of er een verschil zit in de manier van verhaalvertelling van Estse kinderen met en zonder een taalstoornis en Engelse kinderen met en zonder een taalstoornis. Het bleek dat de Estse kinderen dezelfde macrostructuur in het vertellen van een verhaal lieten zien als de Engelse kinderen. Ze hadden het allemaal over de gebeurtenissen en handelingen die plaatsvonden. Alleen het wel of niet vertellen van de setting van het verhaal, verschilde tussen de groepen. Dit werd vaker verteld bij kinderen met een hoge taalvaardigheid dan kinderen met een lage taalvaardigheid of met een taalstoornis. Over het algemeen gezien vertellen de kinderen met een taalstoornis minder informatieve verhalen dan de normaal ontwikkelende kinderen. |