Syntaxis
Het Dari is een pro-drop taal, dus het gebruik van een onderwerp (persoonsvorm) is niet verplicht. Het onderwerp is dan door middel van een suffix aan het werkwoord af te lezen (Bahrami, 2009).
Het Nederlands heeft SVO als woordvolgorde in hoofdzinnen: subject (onderwerp)-verb (werkwoord)-object (lijdend voorwerp), bijvoorbeeld ‘Ik lees een boek.’ De meest gebruikelijke woordvolgorde in het Dari is echter SOV: subject-object-verb, bijvoorbeeld ‘Ik een boek lees’. In vraagzinnen met het vraagwoord wat, waar, wie of wanneer, komt in het Dari het vraagwoord niet vooraan in de zin zoals in het Nederlands, maar voor het werkwoord (Wahab, 2006:60). Bijvoorbeeld: in che ast? (‘dit wat is?’) Vraagzinnen zonder vraagwoord worden in het Dari aangeduid met het betekenisloze woord ‘ay‘a vooraan in de zin, of door een vocale klemtoon te leggen aan het eind van een zin. Dit laatste wordt vooral in informele spraak gedaan. Bijvoorbeeld: ‘ay‘a kh ‘ana rafti? / kh ‘ana rafti?’ betekent ‘Ging je naar huis?’ (naar huis ging: Ging je naar huis?) Beide zinnen betekenen hetzelfde, maar in de tweede zin ligt de klemtoon op de laatste lettergreep. Het Dari heeft een uitgebreide structuur van bepalingen/bijzinnen, zoals restrictieve bijzinnen (‘Het boek op de tafel is van mij’) en niet-restrictieve bijzinnen (‘Boeken, die ieders beste vriend zijn, worden gevonden in alle boekwinkels’), gesplitste bijzinnen (‘Het was Karim die dat huis kocht’) en oorzakelijke bepalingen (‘Ik ga naar de dokter omdat ik ziek ben’) (Entezar, 2010:99-102). |