Syntaxis
Bevestigende zinnen
Het Marokkaans Arabisch kent meerdere woordvolgordes voor zinnen. Een belangrijk kenmerk dat hier in meespeelt, is dat het Marokkaans, net als alle andere varianten van het Arabisch, een pro-drop taal is. Zoals hierboven te lezen was, kan het persoonlijk voornaamwoord besloten zijn in het werkwoord, waardoor het onderwerp, en soms ook het object, niet meer genoemd hoeft te worden. Hierdoor ontstaan verbale zinnen. Zinnen die beginnen met een werkwoord. Zie(1e pers. ev.) de man. = Ik zie de man. Zie (1e pers. ev, 3e pers. man. ev.) = Ik zie hem. Een ander soort zinnen zijn de naamwoordelijke zinnen. In deze zin kunnen alleen aanwijzende voornaamwoorden, zelfstandige voornaamwoorden en naamwoordelijke delen van een bijvoeglijke bepaling staan, en dus geen werkwoorden. Deze zinnen worden daarom ook wel naamwoordelijke zinnen genoemd (vergelijkbaar met de naamwoordelijke zinnen in het Egyptisch). In het Nederlands zou de zin wel een werkwoord hebben, maar in het Arabisch komt het niet expliciet voor in de zin. De zin ziet er als volgt uit: De man ziek. = De man is ziek. Wanneer er een bijvoeglijk voornaamwoord voorkomt in de zinnen, dan staat deze achter het zelfstandig naamwoord. Gebiedende wijs De gebiedende wijs wordt gevormd door van de tweede persoon mannelijk(of vrouwelijk) tegenwoordige tijd het voorvoegsel weg te laten. Het congrueert met het mannelijk, vrouwelijk of meervoud. Vraagzinnen In het Marokkaans Arabisch worden ja/nee vragen gevormd door te beginnen met “waš”. Inhoudsvragen worden gevormd door vraagwoorden voor de zinnen te zetten, wanneer de zinnen beginnen met een zelfstandig naamwoord, wordt in sommige gevallen het persoonlijke voornaamwoord vermeld na het vraagwoord. Ontkenningen Om een ontkenning te maken, gebruikt men het woord “ma-ši”. Wanneer het gaat om een werkwoord deelt men de twee delen op en wordt “ma-“ voor het werkwoord geplakt en “-ši” erna. Bij andere woorden komt “ma-ši” voor het woord te staan dat ontkent wordt. Genitief constructie Het Arabisch kent de genitief-constructie om bezit aan te duiden. Het deel van de constructie dat bepaald is, is de eigenaar van het onbepaalde gedeelte van de constructie. “De deur van het huis” wordt in het Arabisch gevormd door “deur het huis”. Samengestelde zinnen Naast enkelvoudige zinnen ken het Marokkaans Arabisch, net als in het Nederlands ook samengestelde zinnen. Deze zinnen bestaan uit meerdere hoofdzinnen of heeft één of meer bijzinnen. Er bestaan complexe zinnen, waar twee of meer bijzinnen samen een gedeelte vormen van een gehele zin. In complexe zinnen bestaat één van de zinnen uit de hoofdzin en de andere zin is de ondergeschikte zin (bijzin). Een ondergeschikte bijzin kan op drie verschillende manieren fungeren in een hoofdzin: als zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord, of als bijwoord. Samengestelde zinnen bevatten altijd een zelfstandig naamwoord of een voornaamwoord in de hoofdzin dat verwijst naar de bijzin. In dit soort zinnen zijn er twee belangrijke verschillen tussen het Nederlands en het Marokkaans-Arabisch. In het Nederlands wordt er gezegd: Ik weet dat hij Marokkaans spreekt. Het Marokkaans-Arabische woord voor 'dat' in de zin: ik weet dat hij ..... is /bin/ of /belli/ maar die woorden worden bijna niet gebruikt (Harrell, 1962). Nevenschikking Nevengeschikte zinnen zijn samengestelde zinnen, waarin een link wordt gemaakt tussen de ene zin en de andere zin. Deze zinnen hebben op grammaticaal niveau dezelfde rang. Deze zinnen worden met elkaar verbonden door woorden zoals /w/ 'en', /wella/ 'of'' en /basah/ 'maar' (Harrell, 1962). Onderschikking Het zelfstandig naamwoord of het voornaamwoord in de zin zorgt voor de link tussen de hoofdzin en de ondergeschikte zin. Dit woord kan verschillende vormen aannemen, zoals onderwerp, gezegde, werkwoord of een voorzetsel. De exacte semantische relatie tussen de twee zinnen, kan uit de context worden gehaald (Harrell, 1962). De woordvolgorde in de bijzin is hetzelfde als de woordvolgorde in de hoofdzin. /lli/ en /ash/ Het woord /lli/ wordt het meest gebruikt om aan te geven dat er voorafgaand een zelfstandig naamwoord of voornaamwoord staat, dat verwijst naar een ondergeschikte zin. Dit woord kan meestal vertaald worden als die, dat, welke of waar (Guella, 2010). Vertaling letterlijk: hier het-geweer dat ik-doodde ermee de-leeuw
Vertaling: Hier is het geweer, waarmee ik de leeuw doodde. Daarnaast kan ook het woord /ash/ gebruikt worden, wanneer er niet verwezen wordt naar een persoon. Zo kan bovenstaande voorbeeld zin Hier is het geweer, waar ik de leeuw mee dooddeook gezegd worden met het woord /as/. De betekenis verandert hier niet door. Vertaling letterlijk: het-geweer ermee doodde-ik de-leeuw
Vertaling: het geweer, waar ik de leeuw mee doodde. Wanneer twee zinnen samengevoegd zijn met het woord 'en', bevat de tweede zin vaak een toestand of gevolg, verwijzend naar de eerste zin. De exacte semantische relatie tussen de zinnen moet weer uit de context gehaald worden. In het Marokkaans Arabisch wordt hier het woord /w/ ('en') voor gebruikt. Dit betekent niet dat wanneer het woord /w/ gebruikt wordt, er in de vertaling altijd het woord 'en' gebruikt wordt. Vertaling letterlijk: net-toen zij hoorden-hem de-gazellen en zij renden-weg
Vertaling: Toen de gazellen hem hoorden, renden ze weg. Zoals uit bovenstaande zinnen blijkt, verandert de woordvolgorde niet in de bijzin in het Marokkaans Arabisch. Marokkaans Arabisch sprekende kinderen zijn dus vanuit de moedertaal niet bekend met inversie, zoals dat gaat in het Nederlands: Ik kom niet omdat ik naar de tandarts moet vs. ik kom niet want ik moet naar de tandarts. Ook bij zinnen met 'om te', /bash/, blijft de woordvolgorde in zowel de hoofdzin als de bijzin zoals die standaard in hoofdzinnen is. Na /bash/ moet altijd een werkwoord in de tegenwoordige tijd komen, ook als het zich in de verleden tijd afspeelt. Het werkwoord in de hoofdzin geeft het juiste tijdsaspect aan. Voorwaardelijke zinnen Er zijn twee basis typen van voorwaardelijke zinnen in het Marokkaans Arabisch, afhankelijk of het als-gedeelte staat voor een waarschijnlijke voorwaarde of een onwaarschijnlijke voorwaarde. Onmogelijke voorwaarden zijn te herkennen aan het woord /kun/, wat vertaald kan worden als het woord 'als'. Anders dan in het Engels, maakt het Marokkaans Arabisch geen onderscheid tussen voorwaarden in de tegenwoordige- of verleden tijd. Zo is er geen verschil tussen 'if I had been', wat impliceert dat "I was not", en "if I were", wat ook impliceert dat "I was not". Zo hangt de vertaling van het Marokkaans /kun/ af van de context. Dit kan dus afhankelijke van de context vertaald worden naar 'If you had been", of naar "If you were". Voor een mogelijke voorwaarde wordt /ila/ gebruikt, wat ook te vertalen is als 'als' in het Nederlands. Na gebruik van dit woordje moet altijd een werkwoordvorm in de verleden tijd worden gebruikt, terwijl het niet per se op de verleden tijd hoeft te slaan. Het werkwoord in de hoofdzin geeft het juiste tijdsaspect aan. Dus de vertaling van 'als honger krijg, ga ik eten' wordt in het Marokkaans Arabisch letterlijk": 'als ik kreeg honger, ga ik eten'. Anders dan in het Engels wordt er in het Marokkaans Arabisch geen onderscheid gemaakt tussen situaties/omstandigheden in de toekomst en voorwaardelijke zinnen die als waarschijnlijk of onwaarschijnlijk worden gezien (Harrell, 1962). |