Romani in het kort
Romani, Romanes(j) (betekenis: ‘op een Roma manier’) of řomani čhib (betekenis: ‘de Romani taal’) behoort tot de Indo-Europese talen en is verwant aan het Sanskriet. Romani wordt in alle Europese landen behalve IJsland en waarschijnlijk Portugal gesproken. In Midden- en Oost- Europa is de groep Romani sprekers groter dan in West-Europa. Ook buiten Europa, met name in Amerika, Australië en Zuid-Afrika wordt Romani gesproken. Romani behoort daarmee tot de meest wijdverspreide taal binnen de Europese gemeenschap. De taal wordt in Europa sinds de middeleeuwen gesproken door een bevolkingsgroep die in de volksmond als zigeuners wordt aangeduid, maar zichzelf liever aanduidt als Rom of Řom (meervoud Roma). Er is geen etnische verwantschap met andere rondtrekkende bevolkingsgroepen zoals in Nederland de woonwagenbewoners, maar individuen van deze groepen kunnen min of meer regelmatig contact met elkaar hebben. Niet alle zigeuners spreken Romani, maar personen die Romani als moedertaal hebben zijn altijd van Roma origine. Sommige oorspronkelijk Romani sprekende bevolkingsgroepen m.n. Engeland, het Iberisch schiereiland en Scandinavië hebben hun eigen taal opgegeven en de landstaal overgenomen. Zij gebruiken echter wel een van Romani afgeleid lexicon, die zij in sommige gevallen als een vorm van ‘geheimdtaal' toepassen. De taalvorm waarbij een Romani lexicon wordt gebruikt binnen de grammatica van de dominante taal wordt in de literatuur aangeduid met de term Para-Romani.
Er zijn uiteenlopende schattingen van de aantallen Romani sprekers in Europa variërend van 3,5 miljoen (Matras, 2002) tot 4.6 miljoen (Bakker et al., 2000) waarvan de overgrote meerderheid in Zuidoost en Centraal- Europa woont (Macedonië, Bulgarije, Roemenië en Slowakije). Volgens Bakker et al. (2000) woonden er in 2000 in Nederland 7000 Romani sprekers. Naar schatting 90% van de Nederlandse z igeuners spreekt Romani. De website www.ethnologue.com vermeldt in 2000 1220 Sinti die het Manouche dialect spreken en 1000 Vlax waarvan 500 het Kalderash en 500 het Lovari dialect spreken. Andere bronnen vermelden weer andere aantallen. Omdat niet alle Roma hun etniciteit bekend willen maken is het niet mogelijk betrouwbare aantallen te noemen. In Nederland wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen Roma en Sinti. De term Roma wordt gebruikt voor groepen die de in de 19de en 20ste eeuw vanuit Oost-Europa naar Nederland zijn getrokken. Sommige Roma in Nederland zijn zeer recentelijk naar Nederland geëmigreerd. De term Sinti wordt gebruikt voor groepen Zigeuners die al vanaf de 18de eeuw in West-Europa wonen. De meeste Sinti in Nederland hebben zich tussen 1900 en 1920 in Nederland gevestigd en waren hoofdzakelijk afkomstig uit Frankrijk en Duitsland (Nieuwenhuizen, 2004). De Roma kwamen oorspronkelijk uit India en waren nomadische bevolkingsgroepen uit de lagere kaste die bekwaam waren in bepaalde ambachten of service gerichte beroepen, zoals schoonmakers, mandenmakers, ketellappers, berenleiders, paardenhandelaars, muzikanten, jongleurs of soms seizoenarbeiders bij boerderijen. De ontwikkeling van het Romani kent 3 fases:
Bron: Romani project University of Manchester Figuur 1. Kaart met landen waar het Romani of dialecten van het Romani worden gesproken. Er worden vier hoofdtakken onderscheiden: Balkan (groen), Vlax (paars), Centraal (blauw) en Noord (noordoost-zwart, noordwest-rood), die ieder weer in twee subgroepen verdeeld zijn. Voor de eerste drie zijn dat een zuidelijke en noordelijke variant. Voor de laatst genoemde een oostelijke en westelijke variant.
Balkan Zuid-Balkan dialecten worden gesproken in Turkije, Griekenland, Bulgarije, Macedonië, Albanië, Servië (Kosovo) Roemenië, Oekraïne en Iran:
Noord: Balkan zis-dialecten, ook wel de 'Drindari-Bugurdži-Kalajdži groep' genoemd. Deze worden gesproken in Noord- en Centraal Bulgarije en Macedonië:
Vlax Zuid: gesproken in Servië en Montenegro, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië, het zuiden van Roemenië, Bulgarije, Griekenland, Albanië, en Turkije:
Noord: gesproken in Roemenië, Moldavië, Hongarije, Servië en door migrantengroepen wereldwijd. Het meest wijdverspreide en bekendste noord-Vlax dialect omvat:
Centraal Zuid-centraal dialecten worden gesproken in Hongarije, Slowakije, noord Slovenië, het oosten van Oostenrijk, Oekraïne, Roemenië:
Noord-centraal dialecten worden gesproken in Slowakije, Tsjechië, Polen en de Oekraïne:
Noord Noordwest-dialecten worden gesproken in Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk, Italië, Nederland, België en Finland:
Noordoostelijke dialecten worden gesproken in Polen, Litouwen, Letland, Estland, Rusland, Wit-Rusland en de Oekraïne. Andere dialectgroepen Sommige aanvullende dialecten hebben hun eigen kenmerken als gevolg van periodes waarin zij geïsoleerd waren van andere dialecten of door de invloeden van kenmerken van verschillende takken van de dialecten:
Het Romani is traditioneel een orale taal en kent geen schriftelijke traditie. Binnen sommige Romagroepen is verschriftelijking niet gewenst. Sporadisch zijn er vanaf de 16e eeuw Romani teksten gevonden. In diverse Roma-gemeenschappen wordt de taal beschouwd als van henzelf en uitsluitend binnen de eigen gemeenschap gesproken. Het wordt als niet wenselijk beschouwd de taal te delen met de buitenwereld. Een en ander kan niet los gezien worden van de geïsoleerde en onderdrukte positie van Roma-gemeenschappen binnen de verschillende samenlevingen en de status als minderheidstaal. Historisch gezien is het gebruik van Romani tot aan de 20e eeuw in veel landen ontmoedigd en zelfs verboden. Er hebben strenge straffen, zoals het afsnijden van de tong tot zelfs de doodstraf bestaan tegen het gebruik van het Romani. Zelfs tot in het recente verleden, (± 1980) was bijvoorbeeld het drukken van Romani teksten in Bulgarije verboden, en weigerde Duitsland het Romani te erkennen als minderheidstaal. De vervolgingen in de Tweede Wereldoorlog hebben diepe sporen achtergelaten. Een en ander maakt dat het niet door alle Roma als vanzelfsprekend of prettig wordt ervaren als er naar het Romani geïnformeerd wordt of het waarderen als niet-Roma (Gadže) de taal willen leren. Dit kan echter wel verschillen per gemeenschap. Pas sinds ongeveer 1990 wordt het Romani meer als geschreven taal gebruikt, waarbij geen vast of gestandaardiseerd schriftsysteem aangehouden wordt. Het is gebruikelijk het lokale schriftsysteem aan te houden. Romani kan daarom op verschillende lokaties in het Latijns, Cyrillisch, Grieks of Arabisch schrift worden weergegeven. Veelal wordt het Romani door niet-Roma geschreven. Vele Roma zijn ongeletterd en hebben, als ze een schriftsysteem kennen, dat van de contacttaal geleerd. Onder Sinti en Roma in Nederland heerst veel analfabetisme, zeker bij de oudere generatie (Anne Frank Stichting). Romani sprekers zijn altijd tweetalig of meertalig. De enige eentalige Romani sprekers zijn kinderen in de voorschoolse periode. Pas sinds de jaren '90 verschijnt er een groeiende stroom literatuur in het Romani en vindt er in een aantal landen onderwijs in het Romani plaats. De orale literatuur is echter voor de meeste Roma veel belangrijker dan de geschreven literatuur. Er bestaat een lange en rijke traditie aan oraal overgedragen Roma-verhalen. Het Romani is te vinden in de Unesco Atlas of the World’s Languages in Danger of Disappearing, dat bedreigde talen in beeld brengt. Onderwijs in Nederland Tot 1950 namen Roma en Sinti nauwelijks deel aan het Nederlandse onderwijs. In de drie decennia daarna werden speciale woonwagenscholen opgericht. Deze onderwijsvoorzieningen werden in de tweede helft van de jaren ’70 weer afgebouwd en in 1996 werd het laatste schooltje in een woonwagencentrum gesloten. Vanaf die tijd bezoeken de kinderen reguliere scholen. Op dit moment bezoekt vrijwel 100% van de kinderen regulier basisonderwijs en een steeds grotere groep volgt voorschoolse educatie. Veel Sinti- en Romakinderen hebben grote achterstanden ten opzichte van de andere kinderen. Door overheidsbeleid is het percentage Sinti- en Romakinderen dat voortgezet onderwijs volgt gestegen tot ongeveer 90% in 2000. Het percentage leerlingen dat speciaal onderwijs volgt is vier keer hoger dan voor Nederlandse kinderen. 71% gaat naar regulier onderwijs en ongeveer een vijfde naar speciaal onderwijs. 90% haalt een diploma voortgezet onderwijs, maar slechts een minderheid een startkwalificatie. Binnen de Sinti- en Romagemeenschap wordt hier minder waarde aan gehecht, omdat in hun ogen school nauwelijks opleidt voor wat zij belangrijk vinden. De cultuurverschillen maken dat er veel knelpunten zijn met het onderwijs. De traditionele arbeidssituatie van Sinti en Roma heeft nauwelijks erkenning binnen de Nederlandse samenleving. En het Nederlandse onderwijs vraagt van de kinderen kennis en vaardigheden die veelal indruisen tegen de eigen cultuur. De onderwijsproblematiek voor de Roma is doorgaans ernstiger dan voor de Sinti. Voor beide groepen is het Nederlands over het algemeen de tweede taal (Nieuwenhuizen, 2004, www.owrs.nl, Seuren en Simons, 2003). |