Papiaments Het Papiaments wordt gesproken op de Antillen en dan vooral op Aruba, Bonaire en Curaçao. De taal is in de 17eeeuw ontstaan uit een mengeling van Portugees, Spaans, Engels en Nederlands. Dit verschijnsel wordt ook wel een creooltaal genoemd. In het onderstaande wordt de informatie over het Papiaments samengevat. Wanneer je echter meer wilt weten, verwijzen we je door naar de talenpagina van het Papiaments. Deze is te vinden onder ‘Overzicht Talen’.
Klanken Het Papiaments en het Nederlandse hebben een grote overlap van dezelfde klanken en maken beide gebruik van het Latijnse alfabet. Het Papiaments kent wel een aantal extra tekens, namelijk: ñ, ç, é, ó, ò, ü, ù. Deze tekens zijn toegevoegd voor de klanken waar nog geen goede representatie voor was. De /ñ/ wordt in het midden van een woord uitgesproken als /nj/ zoals in het Spaanse mañana. Daarnaast klinkt een /n/ aan het eind van het woord als /ng/. De letter /u/ wordt uitgesproken als [oe], wanneer hij geschreven wordt met een trema /ü/, is de uitspraak [u] (zoals in het Duits). Als er een accent op de klinkers staat, wordt de klank lang uitgesproken, zonder accent is hij kort. De klemtoon in het Papiaments volgt ongeveer hetzelfde patroon als de Spaanse klemtoon. Dit betekent dat, wanneer een woord eindigt op een klinker, l, r of n, de klemtoon gelegd wordt op de voorlaatste lettergreep. Als een woord eindigt op een andere medeklinker of een tweeklank, komt de klemtoon op de laatste lettergreep.
Grammatica Om meervouden te vormen wordt in het Papiaments de uitgang -nanachter het zelfstandig naamwoord geplakt. Behalve voor het meervoud wordt de uitgang -nan ook gebruikt bij bijwoorden van plaats. Een voorbeeld is akí ‘hier’ en akinan ‘hier in de buurt’. Om de bepaaldheid van een zelfstandig naamwoord aan te geven, heeft het Papiaments twee lidwoorden: e voor‘de’ of ‘het’ en un voor ‘een’. Wanneer ze in het Papiaments twee zelfstandige naamwoorden aan elkaar willen koppelen, maken sprekers van het Papiaments gebruik van een voorzetsel. Een goed voorbeeld is bapor di turista, een constructie die je ook vindt in de Romaanse talen (Spaans en Portugees). Letterlijk vertaald levert dit ‘schepen van toeristen’ op, i.p.v. de Nederlandse constructie ‘toeristenschepen’. Het Papiaments kent geen werkwoordvervoegingen, de taal gebruikt bepaalde partikels om aan te geven wie, wat en wanneer bedoeld wordt. Bovendien wordt er geen onderscheid gemaakt tussen hij, zij of het, hier is maar één woord voor. Verder vindt er in het Papiaments verdubbeling plaats om de betekenis van een woord te versterken, bon-bon betekent bijv. niet ‘goed’, maar ‘uitstekend’. De Papiamentse woordvolgorde is als volgt opgebouwd: onderwerp – werkwoord – lijdend voorwerp. Ook in vraagzinnen wordt deze woordvolgorde aangehouden, alleen de intonatie geeft dan aan dat het om een vraagzin gaat.
Omgangsvormen In het Papiaments kan een zin snel onduidelijk zijn, omdat de betekenis niet goed aan de zinsopbouw of vervoegingen af te lezen is. Het gebruik van de juiste intonatie, klemtoon en toevoegingen van bepaalde voor- of achtervoegsels speelt een grote rol in de betekenis.
Taalverwerving door kinderen De taalontwikkeling van kleuters in het Papiaments ligt enigszins gecompliceerd, omdat de kinderen vrijwel altijd meertalig worden opgevoed. Met name op Curaçao spreken kinderen thuis Papiaments en leren ze op school Nederlands. Narain (1995) heeft onderzocht hoe de ontwikkeling van het Papiaments en het Nederlands bij jonge kinderen in de kleutertijd verloopt, zowel op Curaçao als in Nederland. Uit haar onderzoek blijkt o.a. dat de ontwikkeling van de talen niet parallel lopen. Op Curaçao ontwikkelt het Papiaments zich sneller en scoren de kinderen tijdens hun kleuterperiode beter op het Papiaments dan het Nederlands. In Nederland is de situatie anders, bij de start van de basisschool is er een redelijk gebalanceerd niveau van tweetaligheid. Alleen tijdens de eerste twee jaar op de basisschool blijkt het Nederlands zich veel sneller te ontwikkelen dan het Papiaments. Aan het einde van de kleutertijd scoren de kleuters in Nederland op alle vlakken hoger op het Nederlands dan op het Papiaments.
Taalstoornis of niet? Er zijn een aantal moeilijkheden die Papiamentssprekende kinderen kunnen ervaren bij het leren van Nederlands, die uit hun moedertaal komen:
De uitspraak van /uu/ en de /n/ aan het einde van het woord
Klemtoon
Verbuigingen van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden
Het vormen van samenstellingen
Het vervoegen van werkwoorden
Het verschil tussen hij, zij en het
Het gebruik van lidwoorden
Moeite met het vormen van vraagzinnen
Ze proberen mogelijk woorden te verdubbelen om de betekenis te veranderen
Er zijn helaas geen onderzoeken bekend naar taalontwikkelingsstoornissen in het Papiaments. Voor meer informatie kunt u kijken onder het kopje ‘transferfouten’ en ‘mogelijke vragen aan ouders/tolken’ bij Papiaments in het talenoverzicht. Hier vindt u ook een vragenlijst met mogelijke vragen om een onderscheid te kunnen maken tussen fouten die uit het Papiaments vandaan komen en een TOS.