Morfologie
Agglutinerende taal
Het Hongaars is een agglutinerende taal. Dit betekent dat de meeste grammaticale informatie wordt gegeven door suffixen. De suffixen met verschillende kenmerken (congruentie, ontkenning, modaliteit, tijd- en aspectmarkering) worden aan een woord gekoppeld. Er kan op deze manier met weinig woorden – of zelfs met slechts één woord – een hele zin ontstaan. Voor de verbuiging van een woord kunnen minstens 34 verschillende suffixen gebruikt worden (MacWhinney 1976). Tabel 4. Agglutinatie Suffixen en klinkerharmonie
Zoals hierboven genoemd kent het Hongaars klinkerharmonie en bestaan woorden uit alleen voorklinkers of alleen achterklinkers. De suffixen passen zich aan volgens deze regel. Ze kunnen alleen klinkers hebben van de klankcategorie waartoe het voorgaande woord behoort. Elke suffix kent daarom ook twee vormen. Tabel 5. Suffix -ben/-ban = in Grammaticaal geslacht
In het Hongaars wordt geen onderscheid gemaakt in grammaticaal geslacht, zoals in het Nederlands wel wordt gedaan. Het woord ‘ő’ kan 'hij', 'zij' of 'het' betekenen en of het om een jongen of een meisje gaat moet uit de context worden opgemaakt.
Lidwoorden In het Hongaars is er alleen verschil tussen bepaalde en onbepaalde lidwoorden. Er zijn twee vormen voor het bepaalde lidwoord, afhankelijk van of het zelfstandig naamwoord met een klinker of een medeklinker begint (Kenesei Vago en Fenyvesi 1998: 94). Het onbepaalde lidwoord wordt vaak weggelaten (p. 59).
Meervoudsvorming Het Hongaars heeft net als het Nederlands een meervoudssuffix. Als van een enkelvoud een meervoud wordt gemaakt, komt er een –k achter (Kenesei Vago en Fenyvesi 1998: 254). De meervoudssuffix heeft vijf allomorfen (varianten), namelijk –k, -ok, -ak, -ek en –ök. De vorm wordt bepaald door de laatste klank van het enkelvoud en de klinkers waaruit het woord bestaat (Rounds & Sólyom 2002: 17).
In tegenstelling tot in het Nederlands blijft een woord enkelvoudig wanneer er een zogenaamde kwantor (bijvoorbeeld een telwoord) aan vooraf gaat.
Iets wat altijd in het meervoud voorkomt, hoeft ook niet in het meervoud te worden aangeduid. Dit geldt voor de 'mass nouns', zoals 'melk' en 'suiker', maar ook voor bijvoorbeeld 'ogen'. Voorbeeld 9. Woorden die altijd in het meervoud voorkomen tej - melk cukor - suiker szem - oog/ogen Naamvallen Het Hongaars heeft een complex naamvalssysteem van vormen die een grammaticale of semantische relatie aangeven (Megyesi 1998, Kenesei, Vago & Fenyvesi 1998: 192, Spencer 2008). Tabel 6. Grammaticale naamvallen Tabel 7. Locatieve naamvallen
Tabel 8. Semantische naamvallen
Werkwoorden
Congruentie met het onderwerp Hongaarse werkwoorden bestaan uit een stam, gevolgd door een suffix om de tijd of wijs aan te geven, gevolgd door een suffix om de persoon en het aantal (enkelvoud/meervoud) aan te geven. Er zijn drie tijden in het Hongaars: tegenwoordige tijd, verleden tijd en toekomende tijd. In de tegenwoordige tijd wordt een suffix weggelaten (-Ø-) en voor de verleden tijd wordt de suffix -t- gebruikt. De toekomende tijd wordt in het Hongaars gemaakt met het hulpwerkwoord 'fog'.
Het Hongaars kent een aantonende, een aanvoegende en voorwaardelijke wijs. De aantonende wijs heeft zoals gezegd een tegenwoordige en een verleden tijd. De aanvoegende wijs, die tevens gebruikt wordt als gebiedende wijs, wordt gemarkeerd door de suffix -j-. De voorwaardelijke wijs heeft de suffix -n- en wordt gebruikt voor beleefde verzoeken (Megyesi 1998).
Net als in het Nederlands past het werkwoord zich aan aan het onderwerp in aantal en persoon (Beuls 2011). In werkwoordsvervoeging spelen de suffixen voor persoon een centrale rol omdat het Hongaars een pro-droptaal is. Dit houdt in dat het persoonlijk voornaamwoord kan worden weggelaten en alleen gebruikt wordt om nadruk te leggen. De suffix voor tijd/wijs en de suffix voor persoon passen zich aan elkaar aan (Megyesi 1998).
Ook bij werkwoorden heb je twee verschillende vormen van suffixen volgens de regel van de klinkerharmonie. Voor enkele stammen, met klinkers ü of ö, is er nog een derde vorm.
Congruentie met het lijdend voorwerp De DEF in voorbeeld 12 en 13 staat voor definiet of bepaald, INDEF staat voor onbepaald. In het Hongaars past het werkwoord zich niet alleen maar aan aan het onderwerp, maar ook aan het lijdend voorwerp. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen bepaald en onbepaald. Elke suffix voor persoon heeft een bepaalde en een onbepaalde vorm. Dit verschijnsel bestaat niet in Indo-Europese talen, zoals het Nederlands (Beuls 2011).
|