Morfologie
Persoonlijk vnw
Indien in een zin het onderwerp bekend is, kunnen de persoonlijk voornaamwoorden worden weggelaten. Aan het vervoegde werkwoord is namelijk de persoon, het getal en de tijd af te leiden. Daarnaast wordt in het Sarnami geen onderscheid gemaakt in de 3e persoon enkelvoud, zoals in het Nederlands wel het geval is met hij (mannelijk), zij (vrouwelijk) en het(onzijdig). In het Sarnami gebruikt men hiervoor woorden die de afstand of richting van de spreker tot hetgeen waarover gesproken wordt aangeeft. In het enkelvoud gebeurt dit met: ῑ (dit, deze) en u (dat, die). In het meervoud gebruikt men: i sabh en u sabh (die, zij). Lidwoorden Bepaalde lidwoorden (de, het) bestaan niet in het Sarnami. In de plaats daarvan krijgen zelfstandig naamwoorden de achtervoegsels: -vᾱ, -iyᾱ en -aunᾱ. Bijvoeglijk naamwoorden krijgen de achtervoegsels: -kᾱ, -kavᾱ en -kanᾱ. Voor zelfstandig naamwoorden is het dus niet nodig het geslacht te kennen, omdat er één neutrale vervoeging bestaat. Voorzetsels Voorzetsels worden In het Sarnami achter het woord geplaatst en kan dus beter achterzetsel worden genoemd. Zelfstandig naamwoorden Zelfstandig naamwoorden hebben een korte en een lange vorm. De korte vorm is de stam van het woord (betῑ = een dochter). Bij de lange vorm wordt de stam van het woord uitgebreid met de uitgangen –vᾱ, iyᾱ of –yᾱ en in sommige gevallen met –aunᾱ (bitiyᾱ = de dochter). De uitbreiding naar de lange vorm brengt een klankverandering mee van de voorgaande klinker (van lang naar kort, ῑ - i). De vᾱ en iyᾱ uitgangen komen het meest voor in tegenstelling tot de aunᾱ uitgang. Ondanks het geslacht in het Sarnami weinig tot geen rol speelt, wordt de uitgang -vᾱ doorgaans aan mannelijke woorden toegevoegd en de uitgang iyᾱ aan vrouwelijke woorden. De uitgang aunᾱ wordt over het algemeen op kleine schaal bij mannelijke woorden gebruikt. In het district Nickerie (Suriname) wordt het ook voor vrouwelijke woorden gebruikt. Er zijn verschillende redenen om de korte of de lange vorm van een woord te gebruiken. Zo wordt de korte vorm gebruikt om een onbepaalde vorm weer te geven. In het Nederlands zouden we dit aangeven met het lidwoord ‘een’ of de meervoudsvorm van dat woord. De lange vorm geeft een bepaaldheid aan (de, het). Daarnaast wordt de -iyᾱ uitgang soms gebruikt om een verkleinwoord weer te geven. (dibbᾱ – dibiyᾱ = doos – doosje). Vervolgens kunnen de uitgangen –va en -iyᾱ net als de uitgangen -ᾱ, -au en -ῡ bij mannelijke personen verschillende uitdrukkingen geven zoals, genegenheid (-iyᾱ), lichte spot (-iyᾱ, -au, -ῡ), minachting (-iyau,- vᾱ) en afkeer (-au, -ῡ). De uitgang iyᾱ kan bij vrouwelijke personen nuance verschillen van fijnheid, intimiteit en genegenheid weergeven. Werkwoorden Net als het Nederlands ook vervoegingen. Verschil tussen Nickerie en rest van Suriname in vervoegen. |