Morfologie
Voor de morfologie zullen we ons vooral richten op de werkwoordsmorfologie en het werkwoordparadigma. Allereerst valt op te merken dat het Frans een relatief arme werkwoordsinflectie heeft, in ieder geval voor de mondelinge taal. Veel van de inflectie is namelijk niet hoorbaar in het Frans, terwijl er in het schrift wel degelijk onderscheid wordt gemaakt tussen de werkwoordsvervoegingen. In de gesproken taal is er geen verschil te horen tussen de eerste, tweede, en derde persoon enkelvoud en de derde persoon meervoud. Bovendien is de eerste persoon meervoud, de vorm van nous, een weinig gebruikte vorm in de spreektaal. Regelmatig wordt de nous-vorm vervangen door on, waardoor ook deze dezelfde uitspraak krijgt. Zo is er ook geen verschil meer tussen de werkwoordsvormen: ‘il regarde’ en ‘on regarde’. Als we een voorbeeld nemen van een regelmatig werkwoord op ‘-er’, dan zal de uitspraak voor alle vier hierboven genoemde persoonsvormen dezelfde zijn.
Voorbeeld: arrêter (stoppen) Uitspraak van het werkwoord in alle vormen: [aret]. > 1e persoon enkelvoud: j’arrête; > 2e persoon enkelvoud: tu arrêtes; > 3e persoon enkelvoud: il arrête / elle arrête / on arrête; > 3e persoon meervoud: ils / elles arrêtent. Grofweg kunnen we de Franse werkwoorden in drie groepen verdelen, te weten: de regelmatige werkwoorden op –er (de grootste groep), de regelmatige werkwoorden op –ir, en de rest, namelijk alle onregelmatige werkwoorden en regelmatige werkwoorden op –re. In alle groepen is de inflectie voor de eerste drie personen enkelvoud in de uitspraak niet hoorbaar. Dit geldt ook nog eens voor de imparfait (verleden tijd) en de futur (toekomende tijd). Tabel 3 geeft een overzicht van de werkwoordsuitgangen en in IPA de laatste klank of uitspraak van de werkwoorden. |