Morfologie
Naamwoorden
Zelfstandige naamwoorden komen in simpele, complexe of samengestelde vorm voor (Entezar, 2010:62). Om complexe zelfstandige naamwoorden te vormen, wordt gebruik gemaakt van affixen die door hun eigenschappen de betekenis van het woord veranderen. Er zijn affixen voor tijd, aspect, getal, persoon, persoonlijke voornaamwoorden, objecten, bezit en negatie. Het Dari kent geen bepaalde lidwoorden, maar kan door middel van het telwoord één: yak wel de onbepaaldheid van een woord aangeven (Glassman 1971). Ook wordt er in het Dari geen onderscheid gemaakt in grammaticaal geslacht (mannelijk, vrouwelijk of onzijdig). Het vormen van het meervoud van een zelfstandig naamwoord in het Dari gebeurt door het meervoudssuffix –A (Glassman 1971) of - hâ of -(g/y)ân (Wahab, 2006:64) direct achter het zelfstandig naamwoord te plaatsen. Het meervoudssuffix –ân wordt gebruikt als het gaat om personen of dieren. Voor Arabische leenwoorden kan er een Arabisch meervoudssuffix –et of –el gebruikt worden. Meervoud kan daarnaar ook aangeduid worden met telwoorden. De meest gebruikte verkleinvorm in het Dari is het suffix –cha (Wahab, 2006: 69). Bijvoorbeeld:
‘b’agh’ betekent ‘tuin' ‘b’aghcha’ betekent ‘kleine tuin/tuintje.’ Voornaamwoorden Het Dari maakt onderscheid tussen persoonlijk, aanwijzend en bezittelijk voornaamwoorden welke hieronder weergegeven worden. Persoonlijk voornaamwoorden: (unA: beleefdheidsvorm als iemand afwezig is/ enA: beleefdheidsvorm als iemand aanwezig is)
Het Dari heeft geen aparte persoonlijke voornaamwoorden voor ‘hij’ en ‘zij’ en de derde persoon enkelvoud heeft (afhankelijk van het werkwoord: Glassman 1971) geen aparte uitgang. Dus de interpretatie is afhankelijk van de context. Het is in het Dari ook mogelijk om persoonlijk voornaamwoorden aan zelfstandig naamwoorden te koppelen (Glassman 1971). De vervoegingen zijn als volgt: -em / -et / -esh / -emA / -etAn / -eshAn, zoals te zien in: dukhtar – em (mijn dochter) dukhtarA – em (mijn dochters) dukhtar – emA (onze dochter) dukhtarA – emA (onze dochters) Een andere mogelijkheid is om een zelfstandig naamwoord door middel van het partikel –e aan het persoonlijk voornaamwoord te koppelen: dukhtar e ma (mijn dochter) Het persoonlijk voornaamwoord komt achter het zelfstandig naamwoord. Dit partikel –e wordt ook gebruikt om zelfstandig en bijvoeglijk naamwoorden aan elkaar te koppelen zoals in: aw e pAk (water-partikel-schoon) en utAq e khao (kamer-partikel-bed: slaapkamer) Daarnaast is het mogelijk om iemands bezit aan te geven door een persoonlijk voornaamwoordsuffix te combineren met het partikel –e: ketAb e byAdarem (school-partikel-mijn broers: mijn broers school) Aanwijzend voornaamwoorden kunnen zelfstandig en bijvoeglijk gebruikt worden. Zelfstandig: I – dit / yA – deze / U – dat / wA – die Bijvoeglijk: I – dit + deze / U – dat + die Werkwoorden Werkwoorden in het Dari geven een actie, proces of toestand aan (Wahab, 2006:87). Ze worden vervoegd door affixen toe te voegen die tijd, aspect, modaliteit en persoon aangeven. De infinitief wordt gevormd door de stam + suffix. Alle infinitieven eindigen op –dan (Wahab 2006 & Glassman 1971), -tan, of –idan (Wahab 2006). Sommige stammen voor tegenwoordige tijd zijn onregelmatig. De tegenwoordige tijd wordt gevormd door achtereenvolgens: - het suffix van de infinitief weg te laten; - het prefix may- (Wahab 2006) of mE- (Glassman 1971) dat tegenwoordige tijd en ‘het bezig zijn’ van een handeling aanduidt, toe te voegen (kan zowel los als vast); - het suffix voor persoonlijke uitgang toe te voegen. De (eenvoudige) verleden tijd wordt in het Dari gevormd vanuit een aantal vaste regelmatige stammen (Wahab, 2006:93).
- eerst wordt de markeerder voor de infinitief verwijderd; - het werkwoord wordt vervolgens vervoegd met een suffix dat persoon markeert. Om aan te geven dat een handeling in het verleden aan de gang was, moet het prefix mE- aan bovenstaande werkwoordsvormen toegevoegd worden (Glassman 1971:133).
Om de voltooid tegenwoordige tijd (Ik heb gedaan) te vormen moet ook eerst de markeerder voor de infinitief verwijderd worden, waarna onderstaande vervoegingen aan de stam worden toegevoegd en de klemtoon naar de laatste lettergreep wordt verschoven (Glassman 1971:231). De voltooid verledentijd wordt gevormd door het infinitiefsuffix te verwijderen, daarvoor in de plaats het suffix –a aan de stam toe te voegen en het werkwoord budan (zijn) te vervoegen (Glassman 1971:246).
De toekomstige tijd wordt dan nog aangegeven door middel van het woord khw ‘ahad’, dat ‘zullen’ betekent (Wahab, 2006:100). In spreektaal wordt het vaak als kh ‘ad uitgesproken. Het komt vóór het werkwoord, als een prefix aan de persoonsuitgang.
Hebben - d ‘ashtan Ik zal hebben – (man) khw ‘ahad d’ashtam. Veel werkwoorden in het Dari zijn samengestelde werkwoorden (Naderi, 2010). In de meeste gevallen wordt het werkwoord kardan (doen) gecombineerd met een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld khawab kardan (slapen/ slaap doen). Twee andere werkwoorden worden ook regelmatig op deze manier gebruikt; shudan (worden) en bodan (zijn). |