Mogelijke vragen aan ouders/tolk
Diagnostisering van een taalstoornis (SLI) bij meertalige kinderen is complex, en dient met de grootste voorzichtigheid plaats te vinden. Het risico op onder- of over-diagnostisering is aanzienlijk; zie voor meer informatie de pagina Diagnostische materialen en meertaligheid.
Indien bij een tweetalig kind de Nederlandse taalverwerving bijzonder vertraagd verloopt, is het van belang dat er differentiatie plaatsvindt tussen enerzijds het soort fouten dat mogelijk/waarschijnlijk voortvloeit uit de moedertaal en culture achtergrond van het kind (NT2-problematiek), en anderzijds fouten die gerelateerd kunnen zijn aan een taalstoornis (TOS). Beide factoren – tweetaligheid en taalstoornis – kunnen een vertragende invloed op de taalverwerving van het Nederlands hebben, volgens onderzoek van Orgassa e.a. (2008) onder Nederlands -Turkse kinderen. Om u behulpzaam te zijn bij het onderscheiden van geproduceerde fouten in het Nederlands naar mogelijke oorzaak, zijn per talig domein (fonologie, morfologie, syntaxis en pragmatiek) vragen geformuleerd. Voorzichtigheid bij de analyse van taalproducties aan de hand van deze vragenlijsten is geboden; de vragen vormen slechts een leidraad om NT2-fouten globaal van TOS-fouten te onderscheiden. De verkregen informatie dient als eerste indicatie voor de aanwezigheid van een taalstoornis. Aanvullend onderzoek is altijd noodzakelijk. Vragenlijst (1) heeft betrekking op NT2-problematiek; deze vragenlijst vloeit voort uit een vergelijking tussen de moedertaal van het kind (zoals hieronder beschreven vanaf punt 2). Aansluitend op elke vraag treft u informatie aan, waarin de relatie tussen de specifieke fout en het betreffende kenmerk in de moedertaal wordt beschreven. Verschillen in talige kenmerken tussen de moedertaal en het Nederlands kunnen leiden tot fouten in het Nederlands die gerelateerd zijn aan de moedertaal (en culturele achtergrond) van het kind; dit wordt negatieve transfer genoemd. Dit hoeft zeker niet een aanwijzing voor een TOS te zijn! Overeenkomsten tussen de moedertaal en het Nederlands kunnen de verwerving van de Nederlandse taal in principe positief beïnvloeden; dit wordt positieve transfer genoemd. Omdat er weinig Tsjechisch wetenschappelijk onderzoek is naar TOS en meertaligheid, is het van belang om – naast de talige informatie over het Tsjechisch en de NT2-problematiek die voortvloeit uit de verschillen tussen het Nederlands en het Tsjechisch – ook kritisch te kijken naar taalproductie in de moedertaal (Tsjechisch) van het kind. Hoewel er nog geen Tsjechische versie van de MAIN (Diagnostische materialen en meertaligheid) voorhanden is, zou de MAIN-handleiding – en de bijbehorende plaatjes – gebruikt kunnen worden om Tsjechische taalproducties aan het kind te ontlokken. Met hulp van een tolk zouden de geproduceerde zinnen geanalyseerd kunnen worden op talige elementen, zoals beschreven in vragenlijst (2). In geval van twijfel zou – met hulp van een tolk – een deel van de vragen uit vragenlijst (2) – met voorbeeldzinnen – voorgelegd kunnen worden aan de ouders van het kind. Vragenlijst (2) heeft betrekking op fouten in de moedertaal van het kind: het Tsjechisch. Die kunnen wel duiden op een mogelijke TOS. Vragenlijst in relatie tot NT2-problematiek (verschillen Nederlands - Tsjechisch) Fonologie Heeft het kind moeite met de productie van de Nederlandse klanken /y/, /ə/, /ʏ/, /oey/, /ei/ en/of /ʋ/? Deze Nederlandse klanken komen niet in het Tsjechisch voor. Tsjechische kinderen kunnen problemen hebben met deze klanken bij het leren van het Nederlands Morfologie 1. Lidwoorden Laat het kind lidwoorden weg in het Nederlands? Of maakt het kind overmatig gebruik van aanwijzende voornaamwoorden (bijv. ‘die’ of ‘dat’) op plaatsen in de zin, waar in het Nederlands lidwoorden gebruikelijk zijn? Het Tsjechisch kent geen lidwoorden; lidwoorden hebben in het Tsjechisch het karakter van een Nederlands aanwijzend voornaamwoord. 2. Onderwerp Laat het kind het onderwerp van de zin (vaak) weg in het Nederlands? Of vooral in zinnen waarbij een persoonlijk voornaamwoord het onderwerp van de zin vormt? Het Tsjechisch is een pro-drop taal waarin het onderwerp vaak niet expliciet benoemd wordt; het onderwerp wordt uitgedrukt als suffix van de persoonsvorm. Alleen als de spreker een bepaalde persoon wil benadrukken, wordt het onderwerp expliciet vermeld. Als het kind het onderwerp weglaat in het Nederlands, komt dit waarschijnlijk door negatieve transfer vanuit het Tsjechisch. 3. (Voor-)naamwoorden Onder deze categorie vallen: o.a. zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, en persoonlijke, aanwijzende, vragende, bezittelijke en betrekkelijke voornaamwoorden. Plaatst het kind achter elk (voor-)naamwoord een uitgang/ extra klank? In het Tsjechisch krijgt elk (voor-)naamwoord een vervoeging. Syntaxis Heeft het kind moeite met de woordvolgorde in het Nederlands? Het Tsjechisch heeft een vrijere woordvolgorde dan het Nederlands. Het is mogelijk dat Tsjechische tweetalige kinderen moeite hebben met de striktere woordvolgorde in het Nederlands. Pragmatiek Heeft het kind moeite met directe communicatie? De Tsjechische cultuur is niet gewend aan de directe manier van communiceren zoals gebruikelijk is in Nederland. Tsjechen geven de voorkeur aan een meer gereserveerde vorm van communicatie. Opmerkingen bij vragenlijst NT2-problematiek: 1) Het Tsjechisch is een taal met een rijkere morfologie dan het Nederlands. Een normaal ontwikkelend kind zal normaliter relatief weinig problemen ondervinden bij de verwerving van het ‘eenvoudige’ grammaticale systeem van het Nederlands. Uit onderzoek van De Jong et al. (2007) komt namelijk naar voren dat kinderen, waarvan de moedertaal een rijk morfologisch systeem bevat, minder moeite hebben met het leren van de morfologie van een tweede taal, indien die tweede taal een minder rijke morfologie heeft. 2) Een aantal elementen uit het Tsjechisch zijn vergelijkbaar met die van het Nederlands: - Het gebruik van consonantclusters - Het duiden van geslacht en persoon - Het voorzetselgebruik (met uitzondering van de bijbehorende naamvallen) - In zekere zin ook: de woordvolgorde Doorgaans geven overeenkomstige talige elementen tussen moedertaal en tweede taal - bij kinderen met een normale taalontwikkeling - geen problemen bij de verwerving van die tweede taal; overeenkomsten tussen talen kunnen ondersteunend werken bij de verwerving. Onderstaande vragen hebben betrekking op mogelijke problemen in de moedertaal van het kind op het gebied van fonologie, morfologie, syntaxis en/of pragmatiek. Vragenlijst in relatie tot problemen in de moedertaal (Tsjechisch) Fonologie Heeft het kind in het Tsjechisch moeite met het produceren van bepaalde klanken, terwijl dat niet meer verwacht wordt op zijn of haar leeftijd? Morfologie 1.Werkwoordsvervoegingen en hulpwerkwoorden Heeft het kind problemen met het vervoegen van (hulp-)werkwoorden in het Tsjechisch? In het Tsjechisch worden werkwoorden vervoegd naar persoon, aantal, tijd, mood, voice en aspect. De categorie van het werkwoord is af te lezen aan de derde persoon enkelvoud. Het is van belang om te achterhalen of het kind meer en langduriger problemen heeft met werkwoordvervoegingen dan (tweetalige) leeftijdsgenoten. Ook het veelvuldig weglaten van hulpwerkwoorden in verplichte contexten, is een aandachtspunt. 2. Vervoegingen van (voor-)naamwoorden Heeft het kind problemen met het vervoegen van naamwoorden en voornaamwoorden in het Tsjechisch? In het Tsjechisch wordt elk (voor-)naamwoord vervoegd. Het is van belang te achterhalen of het kind in de moedertaal meer en langduriger problemen heeft met het vervoegen van naamwoorden en voornaamwoorden dan (tweetalige) leeftijdsgenoten. Syntaxis In het Tsjechisch specificeren de (morfologische) uitgangen de betekenis van de elementen in de zin. De woordvolgorde is van minder belang; het Tsjechisch heeft een vrijere woordvolgorde dan het Nederlands. Als een kind meer en langduriger fouten maakt met vervoegingen dan (tweetalige) leeftijdsgenoten, geeft dit waarschijnlijk meer informatie dan de gebruikte woordvolgorde (zie morfologie). Pragmatiek Maakt het kind weinig oogcontact, is het verminderd wederkerig en heeft het zwakke communicatieve vaardigheden in de moedertaal? De Tsjechische cultuur is niet gewend aan de directe manier van communiceren zoals gebruikelijk is in Nederland. Tsjechen geven de voorkeur aan een meer gereserveerde vorm van communicatie. Als het kind – ook in de eigen moedertaal - pragmatische problemen laat zien die niet passend zijn voor de Tsjechische wijze van communiceren - dan zijn dergelijke kenmerken mogelijk een indicatie voor een pragmatische stoornis. |