Mogelijke vragen aan ouders/tolk
Bij het onderscheiden van de mogelijke oorzaak van fouten in het Nederlands, is onderstaande vragenlijst per taalgebied (fonologie, morfologie, syntaxis en pragmatiek) opgesteld. Voorzichtigheid bij de analyse aan de hand van deze vragenlijst is geboden; de vragen vormen slechts een leidraad om NT2-fouten globaal van TOS-fouten te onderscheiden. De verkregen informatie dient als eerste indicatie voor de aanwezigheid van een taalontwikkelingsstoornis. De vragen kunnen gesteld worden aan ouders/tolken om te achterhalen of het kind bepaalde TOS-kenmerken vertoont. Deze vragenlijst is niet gebaseerd op onderzoek dat is uitgevoerd naar de kenmerken van taalontwikkelingsstoornissen in het Hindi-Urdu, maar op taalstructuurkenmerken van het Hindi-Urdu en algemene TOS-kenmerken.
Fonologie - Heeft het kind moeite met het produceren van bepaalde klanken in het Hindi-Urdu, terwijl het kind deze klanken volgens zijn of haar leeftijd zou moeten beheersen? Morfologie - Heeft het kind problemen met het vervoegen van werkwoorden in het Hindi-Urdu? Syntaxis - In het Hindi-Urdu specificeren de (morfologische) uitgangen de betekenis van de elementen in de zin. De woordvolgorde is van minder belang; het Hindi-Urdu heeft een vrijere woordvolgorde dan het Nederlands. Als een kind meer en langduriger fouten maakt in het Hindi-Urdu met vervoegingen dan (tweetalige) leeftijdsgenoten, geeft dit waarschijnlijk meer informatie dan de gebruikte woordvolgorde. Pragmatiek - Maakt het kind weinig oogcontact, is het verminderd wederkerig en heeft het zwakke communicatieve vaardigheden in de moedertaal? Wanneer vaak ‘ja’ wordt geantwoord op bovenstaande vragen, is er mogelijk sprake van een TOS. |