Mogelijke vragen aan ouders/tolk
Bij het vermoeden van een taalstoornis is, naast de anamnese meertaligheid (Blumenthal & Julien, 1999/2009), een spontane taalanalyse in het Afrikaans aan te bevelen. Wanneer er daadwerkelijk sprake is van een taalontwikkelingsstoornis, zal het kind ook in het Afrikaans TOS-kenmerken vertonen. Er is een aantal typische kenmerken van Afrikaanssprekende kinderen met TOS. Deze zijn te vertalen in een aantal vragen die gesteld kunnen worden aan de ouders van het kind, of aan de tolk. In onderstaande lijst zijn deze vragen te vinden. Wanneer deze bevestigend beantwoord kunnen worden, is er mogelijk sprake van een TOS.
- Gebruikt het kind incorrecte meervoudsmorfemen? - Gebruikt het kind incorrecte passief-constructies? - Maakt het kind fouten in omissies in het algemeen, en in het bijzonder van modale en temporele hulpwerkwoorden en het koppelwerkwoord wees? - Maakt het kind vaak woordvolgordefouten (hoofdzinnen met SOV- en VSO-volgorde)? - Heeft het kind moeite met het gebruik van discourse markers?- Gebruikt het kind vaak verdubbeling van lexicale items? |