Malinke in het kort
Malinke wordt meestal beschreven als een verzamelnaam van dialecten die bij de Mande-tak van de Noordelijke Mandetalen horen. Deze taaltak valt onder de Niger-Congo talen. De taal wordt vooral gesproken in het gebied waar de Niger de grens van Guinee met Mali over gaat. Verwante vormen uit dezelfde tak zijn Bambara, Jula, Konyanka en Khassonké. Al deze talen hebben een lexicale vergelijkbaarheid van rond de 80% (Long, 1971), en hierdoor worden deze talen vaak als ‘dialect-chain’ weergegeven en niet als aparte talen. Het komt echter vaak voor dat sprekers van deze dialecten elkaar niet verstaan, mede door de grote geografische distributie. De sprekers zelf noemen hun taal Maninka, Maninga of Maninkakan,in Europa worden de termen Malinke en Eastern Maninkakan vaker gebruikt. Maninka is de meest gebruikte term voor de taal. De term Malinke zorgt voor veel verwarring, aangezien het een etnische groep, een talengroep en soms een losse taal aanduidt. Belangrijk is dat de taal niet verward wordt met Mandinka (een taal uit Senegal, Gambia en Guinee-Bisau).
Malinke is de moedertaal van de Malinké people, die voor het grootste deel in Noordoost-Guinee, Zuid-en West-Mali, Oost-Senegal en Noord-Ivoorkust wonen. Er zijn tellingen uit 1991 (de cijfers zullen nu anders liggen) die duiden op 541,200 sprekers van Malinke in Mali, 258,500 sprekers in Senegal, 639,600 in Ivoorkust en 1,816,500 in Guinee (Vanderaa, 1991; Grimes, 1992). Een nieuwere telling uit 2012 komt uit op een sprekersaantal van 3,300,000 sprekers in Guinee en zo’n 3,5 miljoen sprekers in totaal. Malinke wordt ook in sommige delen van Liberië en Sierra Leone gesproken, maar daar heeft het geen officiële status. Namen die tevens verschijnen in (de weinige) literatuur over Malinke zijn Konyanka, Kuranko, Sankaran, Wassalunka, Wurekabakan, Maninka of Kita en Maninka of Kankan. Deze kunnen gezien worden als dialecten, waarbij in ieder geval bekend is dat Maninka of Kankan een prestigieuzere vorm betreft. De dialecten en verwante ‘talen’ hebben qua woordenschat veel gemeen, maar qua grammatica en fonologie minder. Zo hebben de westelijke dialecten (bijv. Khassonké) een klinkersysteem met vijf klinkers, terwijl de oostelijke dialecten (bijv. Wassulunké, Bambara en Guinees Malinke) een klinkersysteem hebben met zeven klinkers (Bird, 1982). Een ander voorbeeld van de verschillen tussen de dialecten is het volgende: In Malinke of Kankan zou de volgende zin ‘Je moet de deur niet open doen’ betekenen: I ka da laka de! You MUST-NOT door open EMPH In het dialect Malinke of Kita en buurtaal Bambara geeft [ka] echter geen verbod weer, maar een verplichting (je moet de deur open doen). Dit laat zien dat ondanks een overeenkomst in woordenschat, een verschil in grammaticale markers ervoor kan zorgen dat men elkaar niet begrijpt. |