Hindi Hindi is de primaire officiële taal van India en wordt door minstens 45% van de Indiërs gesproken. Daarnaast wordt de taal ook gesproken in grote taalgemeenschappen buiten India, zoals: Nepal, Pakistan, Singapore, Maleisië,Burma, Mauritius, Trinidad, Guyana, Oost en Zuid Afrika. Het is onduidelijk hoeveel sprekers van het Hindi er precies zijn, maar het heeft de derde plek veroverd op de wereldranglijst, na het Engels en het Chinees. Het Hindi heeft veel overeenkomsten met het Urdu. Het grootste verschil zit hem in de woordenschat. Dit is voornamelijk religieus bepaald en niet taalkundig. Dit verschil komt uit de oorsprong van het schrift; Hindi is gebaseerd op Sanskriet, Urdu is gebaseerd op het Arabisch en Perzisch schrift.
Klanken Het Hindi bevat een aantal medeklinkers die het Nederlands ook heeft; b,f, g (goal), h, j, k, l, m, n, ng, p, r, s, w, zj, z. In sommige variaties komen ook de /g/ en de /q/ voor. De /v/ en de /w/ zijn in het Hindi beiden een variant van de /w/. Het Hindi heeft een heleboel klanken die het Nederlands niet heeft. Het zijn vooral klanken waarbij er een /h/ achter een klank wordt uitgesproken. Voor een overzicht hiervan, zie de officiële talenpagina van het Hindi. Het Hindi heeft 7 klinkers :ie, ee, aa, oo, oe. Daarnaast zijn er nog twee klinkers die niet in het Nederlands bestaan :ʊ (good) , æ(cat). De klinkers hebben allemaal een extra vorm die door de neus wordt uitgesproken.
Het Hindi kent veel overlap met het Urdu. Het grootste verschil zit hem in de woordenschat. Dit is voornamelijk religieus bepaald en niet taalkundig. Dit verschil komt uit de oorsprong van het schrift; Hindi is gebaseerd op Sanskriet, Urdu is gebaseerd op het Arabisch en Perzisch schrift.
Grammatica Er zijn mannelijke en vrouwelijke zelfstandig naamwoorden in het Hindi. Dit wordt aangegeven met een achtervoegsel. Daarnaast wordt er onderscheid gemaakt in enkelvoud en meervoud en zijn er 3 naamvallen. De bijvoeglijk naamwoorden bestaan uit twee groepen : één groep verbuigt mee met de zelfstandig naamwoorden (op basis van getal, geslacht en naamval) en één groep verbuigt niet. De persoonlijk voornaamwoorden in het Hindi kennen geen onderscheid in geslacht. Dit onderscheid wordt gemaakt door de werkwoordsvorm of context. Er wordt wel onderscheid op persoon, enkelvoud en meervoud gemaakt. Daarbij heeft de tweede persoon meervoud twee vormen: één voor bekenden en een beleefdheidsvorm. Zie omgangsvormen voor meer informatie. Zie figuur 1 voor een overzicht:
Figuur 1 : Overgenomen uit Shapiro, 1989
Het Hindi kent een uitgebreid systeem van werkwoordvervoegingen, die grotendeels regelmatig verloopt. Voor uitgebreide informatie voor de werkwoordvervoegingen, zie de officiële talenpagina van het Hindi.
Het Hindi heeft een zinsvolgorde met : onderwerp-lijdend voorwerp-werkwoord. In plaats van “Ik pak een boek”, zegt het Hindi : “Ik boek pak”. Deze volgorde is echter niet strikt ; een woord waar men nadruk op wil leggen kan op een andere plaats in de zin gezet worden. Bij gesloten vraagzinnen wordt het vraagwoord vooraan de zin geplaatst. Bij een open vraag wordt het vraagwoord voor het werkwoord geplaatst. Het Hindi kent veel overlap met het Urdu. Het grootste verschil zit hem in de woordenschat. Dit is voornamelijk religieus bepaald en niet taalkundig.
Omgangsvormen In het Hindi worden er verschillende niveaus van beleefdheid uitgedrukt met het persoonlijk voornaamwoord. Er zijn 3 vormen: - tonen van respect in formele situaties aan ouderen, mensen met meer gezag of op gelijke voet (bijv. collega’s), - aanspreken van familieleden, goede vrienden en personen met een lagere sociale status (bijv. een bediende) – de laatste vorm kan in twee situaties gebruikt worden : het kan gevoelens uitdrukken van grote vertrouwelijkheid of informaliteit, bijvoorbeeld in communicatie met kinderen, maar het kan ook gevoelens uitdrukken van boosheid en afkeer.
Taalverwerving door kinderen Er zijn onderzoeken gevonden naar de verwerving van Urdu bij kinderen. Er is wel naar werkwoorden bij kinderen tussen ongeveer drie en vier jaar gekeken. Hierin wordt geconcludeerd dat kinderen in deze leeftijdsfase gebruik maken van generalisaties en nog niet volledig op een volwassenen niveau van gebruik zitten. Helaas kan hier verder geen overzicht gegeven worden van de verdere verwervingsvolgorde of een vergelijking gemaakt worden met de verwervingsvolgorde in het Nederlands.
Taalstoornis of niet? Helaas zijn er geen onderzoeken die ingaan op taalstoornissen in het Hindi. Wel zijn er een aantal verschillen met het Nederlands, waardoor er transferfouten kunnen ontstaan. Fouten in de uitspraak hoeven dus niet gelijk te duiden op een taalontwikkelingsstoornis.
In het Hindi zijn de [w] en [v] dezelfde klank, terwijl in het Nederlands deze klanken verschillend zijn. Dit kan problemen geven in de uitspraak. Tevens komt de /g/ niet voor in het Hindi-Urdu, wat ook uitspraakproblemen kan geven. Lidwoorden bestaan niet in het Hindi, waardoor kinderen deze kunnen weglaten. Ook kan het problemen geven in de onbepaalde en bepaalde lidwoorden bij het verbuigen van een bijvoeglijk naamwoord: “het mooie huis” en “een mooi huis”. In het Hindi-Urdu wordt geen onderscheid gemaakt in geslacht bij de persoonlijke voornaamwoorden, wat problemen kan geven met “hij” en “zij”. In het Nederlands zijn veel sterke werkwoorden, die allemaal apart aangeleerd moeten worden. Hiernaast heeft een werkwoord in het Hindi altijd een verbuiging, waardoor kinderen in het Nederlands onterecht iets toevoegen aan werkwoorden. Ook zijn in het Hindi verschillende vormen die tijd en/of voortgang uitdrukken. Dit hebben we niet in het Nederlands en kan problemen geven in tijd uit te drukken in werkwoordsvormen. Tot slot kunnen ze werkwoorden vervoegen op basis van het lijdend voorwerp in plaats van het onderwerp. De zinsvolgorde is in het Hindi anders, wat problemen kan opleveren bij de transfer.
Voor meer uitgebreide informatie over Hindi verwijzen we je naar de eigen pagina van deze taal. Deze is te vinden onder "Overzicht talen".