Grieks in het kort
Taalfamilie
Al vele jaren voor Christus is de (Klassiek) Griekse taal ontstaan en dus wordt deze taal al geruime tijd gesproken. Vanaf ongeveer 1500 na Christus is hier het Modern Grieks (ook wel het Nieuw Grieks genoemd) uit voortgevloeid, zo stellen meerdere studies (Arvaniti, 1999; Joseph, 2013; Joseph & Tserdanelis, 2013). Het Modern Grieks, maar ook de voorgaande vormen van het Grieks, vallen onder de taalfamilie van de Indo-Europeaanse talen. De Indo-Europeaanse taalfamilie omvat echter weer verschillende taalfamilies, waarbinnen het Modern Grieks onder de tak van Helleense talen valt. Op het moment zijn er ongeveer 13 miljoen mensen met het Modern Grieks als moedertaal. De meesten hiervan bevinden zich in de gebieden waar het Modern Grieks als gesproken taal het meest voorkomt. Dit zijn zo’n 10 miljoen mensen in Griekenland en een half miljoen op Cyprus. De rest van de sprekers van het Modern Grieks bevinden zich in diaspora in vele andere landen. Dit betreft gebieden in Egypte, Italië, Turkije en de laatste paar decennia ook veelal delen van Noord-Amerika, West-Europa, Australië en Centraal-Azië (Joseph, 2013). Organisatie van de verschillende dialecten/spreektaalvarianten Vanaf halverwege de 19e eeuw is er in Griekenland sprake van een diglossie, die zich uit in het gebruik van twee verschillende dialecten van het Modern Grieks in eenzelfde maatschappij. Deze tweedeling in de Griekse taal bestaat uit enerzijds het Katharevousa, dat gezien wordt als ‘de zuivere taal’, de taal van de hoge variëteit, officiële functies en de literatuur, en deze wordt geassocieerd met het Klassiek Grieks. Anderzijds is er het Dhimotiki, ook wel ‘de populaire taal’ genoemd, dat in feite gewoon de moedertaal van de Grieken betreft en wordt gezien als de taal van het volk. In 1976 werd het gebruik van het Katharevousa door de overheid afgeschaft. De standaard voor het Modern Grieks dat momenteel wordt gesproken is gebaseerd op het dialect Dhimotiki (Joseph, 2013; Arvaniti, 1999). Verschil tussen spreektaal en schrijftaal De Modern Griekse taal bevat veel regelmatigheden en heeft een transparante orthografie. Dit houdt in dat de grafemen en de fonemen in het Modern Grieks (bijna) perfect met elkaar corresponderen. Elk woord wordt exact zo uitgesproken als de geschreven versie van het woord (ποταμι = /po’tami/ ‘rivier’ en ποδηλατο = /po’dilato/ ‘fiets’), wat de uitspraak van het Modern Grieks zeer voorspelbaar maakt. Het wordt gemakkelijker voor sprekers van het Grieks om woorden als geheel te onthouden, omdat bepaalde regels of uitzonderingen niet onthouden hoeven worden (Nikolopoulos, 1999). Schriftsysteem Het schriftsysteem van het Modern Grieks stamt af van het Fenicische schrift en bestaat al sinds de negende eeuw voor Christus. Hoofdletters: Α Β Γ Δ Ε Ζ Η Θ Ι Κ Λ Μ Ν Ξ Ο Π Ρ Σ Τ Υ Φ Χ Ψ Ω Kleine letters: α β γ δ ε ζ η θ ι κ λ μ ν ξ ο π ρ ς/σ τ υ φ χ ψ ω Het schriftsysteem is afwijkend van het klassiek Latijnse alfabet dat in de meeste Europese talen gebruikt wordt. Zo bevat het alfabet van het Modern Grieks 24 letters in plaats van de (voor Nederlanders) gebruikelijke 26 letters en zijn de symbolen van beide alfabetten verschillend. In onderstaande tabel (figuur 1) zijn de hoofd- en kleine letters van het Modern Griekse alfabet weergegeven met bijbehorende transcriptie en uitspraak. Figuur 1 - Alfabet van het Modern Grieks, met bijbehorende transcriptie/uitspraak (Stephany, 1997). |