Fries in het kort
Het Fries is een West-Germaanse taal, net als het Nederlands, het Engels en het Duits. Het Fries lijkt meer op het Engels, terwijl het Nederlands meer op het Duits lijkt. Het Nederlandse woord kaas lijkt bijvoorbeeld erg op het Duitse Käse, terwijl de Friese vertaling tsiis meer lijkt op het Engelse cheese (zie ook: filmpje op youtube). Het Fries wordt gesproken in de Nederlandse provincie Friesland (Fryslân in het Fries). In Friesland wonen ongeveer 650.000 mensen. Ongeveer 94% daarvan kan Fries verstaan en ruim de helft kan het ook spreken. Ook in delen van Duitsland worden varianten van het Fries gesproken: Noord-Fries (8 à 10.000 sprekers) en Oost-Fries (1000 à 1500 sprekers). In het buitenland wordt Fries daarom vaak West-Fries genoemd. In Nederland wordt met West-Fries echter het dialect bedoeld dat in de kop van Noord-Holland gesproken wordt. Wanneer er in dit artikel over het Fries wordt gesproken, wordt het Fries dat men in de Nederlandse provincie Friesland spreekt bedoeld. Binnen Friesland worden verschillende dialecten van het Fries gesproken. De belangrijkste zijn: het Kleifries, het Woudfries en het Zuidhoeks. Het Standaardfries is gebaseerd op het Kleifries. Bovendien wordt niet overal in Friesland Fries gesproken. In veel steden wordt bijvoorbeeld Stadfries gesproken, (een mengeling tussen Nederlands en Fries).
Het Fries is door de Nederlandse overheid erkend als tweede rijkstaal. Dit houdt bijvoorbeeld in dat je in de rechtbank Fries kunt gebruiken en dat het mogelijk is om eindexamen te doen in het Fries. Scholen in Friesland zijn verplicht om het vak Fries aan te bieden (maar in de praktijk is dat vaak niet meer dan een uur per week) en daarnaast mogen ze het Fries ook gebruiken als voertaal in de les. Ondanks dat het Fries een erkende taal is, is het Nederlands in Friesland de dominante taal. Iedereen die Fries spreekt, spreekt ook Nederlands en je kunt overal met Nederlands terecht, terwijl dat voor het Fries niet het geval is. Door de dominante positie van het Nederlands en door het gebrek aan onderwijs in het Fries is er veel invloed van de Nederlandse taal op de Friese gesproken taal. Het Nederlands beïnvloedt voornamelijk de woordkeuze (broekspijpen in plaats van broeksboksen), maar kan ook invloed hebben op uitspraak van klanken (bestuer in plaats van bestjoer), uitgangen van woorden (bekertsje in plaats van bekerke) of woordvolgorde (...dat er it dien hat in plaats van ...dat er it hat dien, vergelijkbaar met het Nederlandse “...dat hij het heeft gedaan”). De invloed van het Nederlands op de Friese gesproken taal zorgt er ook voor dat het verschil tussen gesproken en geschreven taal steeds groter wordt. De geschreven vorm van het Fries is namelijk wel voornamelijk gebaseerd op het Standaardfries. Hierdoor kan het voorkomen dat mensen een Fries woord niet herkennen, aangezien ze in hun spreektaal de Nederlandse vorm van het woord gebruiken. Bovendien wordt het geschreven Fries relatief weinig gebruikt. Niet meer dan 5% van de artikelen in de provinciale dagbladen is bijvoorbeeld in het Fries. Het Friese schriftsysteem maakt gebruik van het Latijnse alfabet. De letters c, q en x worden echter nooit gebruikt. Er zijn ook een aantal extra letters, of eigenlijk bestaande klinkertekens met een dakje of streepje erop: ú (klinkt als de [y] in ‘minuut’ of als de lange [y:] in ‘centrifuge’), â en ô (klinken als de lange [ɔ:] in ‘controle’), ê(klinkt als de lange [ɛ:] in ‘blèren’) en û (klinkt als de korte [u] in 'doek' of de lange [u:] in ‘rouge’). Als de klinkers zonder tekentje geschreven worden, klinken ze vergelijkbaar met het Nederlands. Als een lettergreep eindigt op een medeklinker wordt de korte [i] (zoals in ‘niet’) geschreven als y (dyk) en de lange [i:], zoals in ‘prestige’, als ii (wiid). |