Fonologie
Net zoals in het Nederlands, kunnen klanken in het Russisch geclassificeerd worden onder klinkers en medeklinkers. Het fonologisch systeem van het Russisch draait voornamelijk om twee aspecten, namelijk klemtoon bij klinkers en palatalisatie bij medeklinkers.
Klemtoon zorgt ervoor dat een klank of lettergreep nadruk krijgt en verlengd wordt. Net zoals in het Nederlands, speelt deze klemtoon in het Russisch een belangrijke rol in de prosodie van zinnen. Wanneer een woord vervoegd wordt, kan de plaats van de klemtoon veranderen. De klemtoonpositie zal dus per woord uit het hoofd geleerd moeten worden. In het Russisch wordt een woord opgebouwd rondom één beklemtoonde klinker, die aanzienlijk langer is dan de onbeklemtoonde klinkers. Elk woord krijgt op deze manier één beklemtoonde lettergreep. Ook binnen de onbeklemtoonde klinkers kan onderscheid gemaakt worden in duur. Hoe verder een klinker van de beklemtoonde lettergreep afstaat, hoe korter hij wordt uitgesproken. In dat geval is er vaak sprake van klinkerreductie, waarbij de duur van een klinker sterk verkort wordt en zwakker (alsof er een /j/ voor staat) klinkt. Er zijn vier Russische klinkers die niet in het Nederlands voorkomen: [ɵ], [ɐ], [ɨ] en [u]. De Nederlandse klinkers [a:], [e:] en [o:] komen ook in het Russisch voor, maar worden daar minder lang (zonder de dubbele punt) uitgesproken. Nederlandse klinkers die niet in het Russisch voorkomen zijn: [ᴐ], [Y], [y], [Ø], [ԑi] en [œy]. Palatalisatie is het articuleren van een medeklinker waarbij de tong zich verplaatst naar het harde verhemelte. Op deze manier ontstaat er een zachte klank, terwijl de non-gepalataliseerde variant als hard wordt gezien. De meeste medeklinkers kunnen op beide wijzen gearticuleerd worden, maar dit proces zorgt wel voor een betekenisverschil. In het schrift wordt dit onderscheid soms aangegeven door het toevoegen van een accent, apostrof of een cedille, aan het symbool die de harde medeklinker representeert. Er zijn maar een paar verschillen tussen de medeklinkers van het Russisch en het Nederlands. Het Russisch kent de [ŋ], [ʋ] en [ɣ] niet en in het Nederlands kunnen de [ʦ] en [ʃ] niet met één letter weergegeven worden en zijn er geen retroflexen (klanken waarbij de tong naar achteren naar het verhemelte wordt gebogen): [ʂ], [ʐ] en [ʨ]. Een ander belangrijk fonologisch proces in de Russische taal is eindklankverscherping. Zoals het Nederlands, maakt ook het Russisch gebruik van stemloze en stemhebbende klanken. In het Nederlands wordt een stemhebbende klank die op het einde van een woord staat uitgesproken als een stemloze klank: ‘houd’ wordt uitgesproken als ‘hout’. In het Russisch geldt ditzelfde proces voor de medeklinkerparen die alleen verschillen in stemhebbendheid: ‘smir-nov’ wordt uitgesproken als smir-nof. Het Russisch kent ook net als het Nederlands progressieve (stemloos wordt stemhebbend) en regressieve (stemhebbend wordt stemloos) assimilatie. Wanneer twee aangrenzende medeklinkers binnen een woord of tussen twee woorden verschillen in stemhebbendheid, dan past één van de medeklinkers zich aan de andere aan. |